What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Regelmatige werkwoorden op -ir
Les verbes en -IR (réguliers)
1 / 43
next
Slide 1:
Slide
Frans
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
This lesson contains
43 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
20 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Les verbes en -IR (réguliers)
Slide 1 - Slide
Regelmatige w.w. 3 groepen
1. w.w. eindigen op - er (parler/ écouter/ danser)
2.
w.w. eindigen op - ir (finir/ choisir/ réussir)
3. w.w. eindigen op - re (vendre/ attendre)
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Welke 2 stappen moet je maken om een werkwoord op "ir" te vervoegen?
Slide 4 - Open question
Elle (finir - présent)
A
finis
B
finir
C
finit
D
fins
Slide 5 - Quiz
finir
Maintenant on ... l'exercice.
A
finir
B
finis
C
finit
D
finissons
Slide 6 - Quiz
Finir : Nous ...
A
Finnons
B
Finissez
C
Finissons
D
Finissent
Slide 7 - Quiz
Finir : Ils ...
A
finit
B
finissons
C
finissez
D
finissent
Slide 8 - Quiz
Finir : Je ...
A
finit
B
finis
C
fins
D
fint
Slide 9 - Quiz
Vous................ votre travail
A
finez
B
finiez
C
finisez
D
finissez
Slide 10 - Quiz
Het werkwoord finir in de tegenwoordige tijd. Combineer de juiste vormen.
Je
Tu
Il/Elle/On
Nous
Vous
Ils/Elles
finis
finissent
finit
finissez
finissons
finis
Slide 11 - Drag question
Slide 12 - Slide
Werkwoorden op -ir in de p.c.
Stappenplan
Kies juiste vorm van hulp w.w. avoir
Het volt deelw. : finir: haal "i" eraf = fini
Bijv
. Nous avons
fini
Slide 13 - Slide
vormen van finir
Slide 14 - Mind map
blozen = rougir
Vertaal: ik bloos
Slide 15 - Open question
jij bloost
Slide 16 - Open question
hij bloost
Slide 17 - Open question
zij bloost
Slide 18 - Open question
men bloost/wij blozen
Slide 19 - Open question
we blozen
Slide 20 - Open question
jullie blozen
Slide 21 - Open question
zij blozen
Slide 22 - Open question
ik heb gebloosd = j'ai rougi
Vertaal: jij hebt gebloosd
Slide 23 - Open question
hij heeft gebloosd
Slide 24 - Open question
zij heeft gebloosd
Slide 25 - Open question
men heeft gebloosd/
wij hebben gebloosd
Slide 26 - Open question
wij hebben gebloosd
Slide 27 - Open question
jullie hebben gebloosd
Slide 28 - Open question
zij hebben gebloosd
Slide 29 - Open question
Zet het werkwoord in de juiste vorm van de présent(=t.t.) of passé composé (=v.t.t.)
Les fleurs (grandir-présent) vite!
Slide 30 - Open question
Zet het werkwoord in de juiste vorm van de présent(=t.t.) of passé composé (=v.v.t.)
Tu (finir-passé composé) tes devoirs?
Slide 31 - Open question
Zet het werkwoord in de juiste vorm van de présent(=t.t.) of passé composé (=v.v.t.)
Vous (choisir-passé composé) monsieur?
Slide 32 - Open question
Zet het werkwoord in de juiste vorm van de présent(=t.t.) of passé composé (=v.v.t.)
Cette fille (rougir-présent) vite.
Slide 33 - Open question
Zet het werkwoord in de juiste vorm van de présent(=t.t.) of passé composé (=v.v.t.)
Je (réussir-présent) toujours.
Slide 34 - Open question
Zet het werkwoord in de juiste vorm van de présent(=t.t.) of passé composé (=v.v.t.)
Mon père (remplir-passé composé) la boîte à biscuits.
Slide 35 - Open question
Zet het werkwoord in de juiste vorm van de présent(=t.t.) of passé composé (=v.v.t.)
Nous (réfléchir-présent) longtemps à ces questions.
Slide 36 - Open question
Vertaal het werkwoord in het Frans en zet het in de juiste vorm van de présent(=t.t.) of passé composé (=v.v.t.)
Vous (denken na) à des problèmes différents?
Slide 37 - Open question
Vertaal het werkwoord in het Frans en zet het in de juiste vorm van de présent(=t.t.) of passé composé (=v.v.t.)
Les garçons (hebben gebloosd) quand ils ont vu cette belle fille.
Slide 38 - Open question
Vertaal het werkwoord in het Frans en zet het in de juiste vorm van de présent(=t.t.) of passé composé (=v.v.t.)
On (zijn geslaagd (voor)) un examen d'anglais.
Slide 39 - Open question
Vertaal het werkwoord in het Frans en zet het in de juiste vorm van de présent(=t.t.) of passé composé (=v.v.t.)
Le bébé (groeit) vite ce mois!
Slide 40 - Open question
Vertaal het werkwoord in het Frans en zet het in de juiste vorm van de présent(=t.t.) of passé composé (=v.v.t.)
J' (heb ingevuld) une bouteille d'eau.
Slide 41 - Open question
Vertaal het werkwoord in het Frans en zet het in de juiste vorm van de présent(=t.t.) of passé composé (=v.v.t.)
Nous (hebben gekozen) cette chanson.
Slide 42 - Open question
Vertaal het werkwoord in het Frans en zet het in de juiste vorm van de présent(=t.t.) of passé composé (=v.v.t.)
On (eindigen) les devoirs.
Slide 43 - Open question
More lessons like this
Regelmatige werkwoorden op -re - herhaling - H3
November 2024
- Lesson with
34 slides
Frans
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
werkwoorden -ir
21 days ago
- Lesson with
29 slides
Frans
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
Herhaling Grammaire leerjaar 2
September 2024
- Lesson with
10 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Klas 2 Regelmatige ww op -ir
May 2020
- Lesson with
16 slides
Frans
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
V3 chap3G
January 2021
- Lesson with
19 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
Regelmatige werkwoorden -er/-re/-ir (HV3)
November 2022
- Lesson with
37 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
herhaling ww deel 2
September 2021
- Lesson with
35 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
regelmatige ww op -ir
January 2022
- Lesson with
14 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1