Hoofdstuk 2 - Een bericht sturen

• Engels
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Leerroute 2

Een berichtje sturen

                                                                    Engels

Een berichtje sturen

Dit hoofdstuk gaat over het schrijven van verschillende berichten. Je schrijft een e-mail, een sms of een WhatsApp in het Engels. Je stelt je voor. En je maakt een afspraak. Je leert over de maanden, de dagen en de tijd in het Engels. 

Doel van de les

Aan het einde van de les heb je geoefend met het schrijven van berichtjes

Aan het einde van de les heb je geoefend met de dagen en maanden in het Engels

Hoe kan je een berichte beginnen?

Bericht beginnen

Om te beginnen met je bericht, zeg je bijvoorbeeld:

Dear John - Beste John

Dear Mum/Dad - beste mama/papa

Hello John - Hallo John

Hi John - Hoi John

My dear - Lieve

Hello - Hallo

Wat wil je vertellen?

Als je al een e-mail hebt gekregen, kun je beginnen met: bedankt voor je mail (Thank you for your e-mail). Nu schrijf je wat je wilt vertellen. Je wilt bijvoorbeeld iemand leren kennen. Dit zijn Engelse zinnen die handig zijn:

My name is ... - Mijn naam is ...

I am from Holland - Ik kom uit Holland

I am .. years old - Ik ben .. jaar

I live in ... - Ik woon in ...

What is your name? - Hoe heet jij?

How old are you? - Hoe oud ben jij?

Where do you live? - Waar woon jij?

Write back soon! - Schrijf snel terug!

Hoe kan ik een bericht afsluiten?

Een bericht afsluiten

Zo sluit je een bericht af:

Write back soon - schrijf me snel terug

Take care - Sterkte

Best wishes - Hartelijke groeten

All the best - Groeten

Lots of live - liefs

Maanden

Je wilt een afspraak maken via e-mail of Whatsapp. Dan is het handig als je de maanden en de dagen in het Engels kent. De namen van de maanden schrijf je in het Engels altijd met een hoofdletter. 

Dagen van de week

Nu leer je de dagen van de week in het Engels. In het Nederlands schrijf je de dagen van de week met een kleine letter. In het Engels met een hoofdletter. Sommige Engelse woorden voor de dagen lijken op het Nederlands. 

Aan de slag!

Opdracht 3 (blz. 23 / 24)

Opdracht 4 (blz. 24)

Opdracht 7 (blz. 26)

Opdracht 9 (blz. 27)

Opdracht 11 (blz. 28/29)