K6 (voedsel)relaties

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 4

K6 (Voedsel)relaties

• Invloeden vanuit het milieu de abiotische en biotische factoren
• Voedselrelatie in keten en web
• De termen producent, consument en reducent
• Aanpassing van dieren en planten

Invloeden uit het millieu

Organismen worden beinvloed door het millieu. 

Deze invloeden worden onderverdeeld in biotische factoren  en abiotische factoren.

Wind is een abiotische factor

Water is ook een abiotische factor

Biotische factoren

• Biotische factoren zijn invloeden van de levende natuur op een organisme.
• Zoals:
• soortgenoten
• vijanden
• voedsel
• parasieten en ziekteverwekkers.

Concurrentie is ook een biotische factor

Geef twee voorbeelden van een abiotische factor

Geef twee voorbeelden van een biotische factor

Individu

= een organisme 

een plant of dier

Populatie

Bijvoorbeeld:

alle varens in deze omgeving 

alle kikkers in deze omgeving.

Let op: 

men spreekt van een populatie wanneer een soort zich onderling  voortplant in een bepaald gebied

Levensgemeen-schap

Alle biotische factoren samen -->levensgemeenschap.

Alle planten, alle dieren, alle schimmels en bacteriën in deze omgeving. Dus alle populaties!

Ecosysteem

Alle biotische en abiotische factoren samen vormen het ecosysteem.

Organismen passen zich aan  hun ecosysteem aan (cactus).

Wat is een levensgemeenschap?

1. Alle abiotische factoren samen, zoals water en zonlicht
2. Al het leven in een specifiek land
3. Alle biotische factoren samen, dus alle planten, dieren, schimmels en bacteriën in een omgeving
4. Abiotische factoren die van invloed zijn op het individu

Welk voorbeeld past bij een populatie?

1. Alle kikkers in een omgeving die zich onderling voortplanten
2. Alle dieren in een omgeving die zich onderling voortplanten
3. Alle organismen in een omgeving die zich onderling voortplanten
4. Alle planten in een omgeving die zich onderling voortplanten

Wat is een ecosysteem?

1. Een individuele levensgemeenschap
2. Alle biotische en abiotische factoren samen
3. Een groep populaties
4. Een groep dieren van hetzelfde soort

Wanneer spreken we van een populatie?

1. Wanneer een soort zich onderling voortplant in een bepaald gebied
2. Wanneer er meerdere soorten in een gebied leven
3. Wanneer een individu voortplant
4. Wanneer er meerdere soorten in een bepaald gebied zijn

Wat is een individu?

1. Een ecosysteem
2. Een groep organismen
3. Een levensgemeenschap
4. Een organisme

Een woenstijn is een voorbeeld van

1. individu
2. populatie
3. levensgemeenschap
4. ecosysteem

De arend is een voorbeeld van...

1. individu
2. populatie
3. levensgemeenschap
4. ecosysteem

Schrijf op van klein naar groot de 4 niveaus van ecologie.
populatie, individu, ecologie, levengemeenschap

Planten

Een plant staat aan het begin van elke voedselketen,

Waarom?

Een plant maakt zijn eigen voedsel! (= glucose)

Plant

Daarom is een plant een producent!

Voedselrelaties

Een voedselketen begint altijd met een plant!

Een plant wordt opgegeten door een consument!

Voedselrelaties

Consumenten:

• Planteneters
• Vleeseters

Voedselrelaties

Een voedselketen schrijf je op een vaste manier op:

Varen -> kever -> koolmees -> boomvalk.

Let op de pijlen! 

Een pijl betekend 'wordt gegeten door...'

Reducenten 

Wie is of zijn hier de
consument(en)

1. radijs
2. radijs en konijn
3. konijn
4. konijn en uil

wie is hier
geen
consument?

1. sla
2. slak
3. merel
4. poes

Wat is glucose?

1. Een stof dat de plant uitademt
2. Een bijproduct (= extra) van fotosynthese
3. Het voedsel dat een plant produceert
4. Een afvalproduct van de plant

Wat is de rol van een plant in de voedselketen?

1. Een plant is een producent
2. Een plant is een omnivoor
3. Een plant heeft geen rol in de voedselketen
4. Een plant is een consument

Waarom staat een plant aan het begin van elke voedselketen?

1. Een plant produceert zuurstof voor andere organismen
2. Een plant heeft geen rol in de voedselketen
3. Een plant maakt zijn eigen voedsel
4. Een plant eet andere organismen

Een plant is een.......

1. reducent
2. consument
3. producent

Reducenten zijn ...

1. Bacteriën en schimmels
2. Planten
3. Insecten
4. Afvaleters

Een reducent:

1. Ruimt de dode resten op
2. Is de belangrijkste consument.
3. Eet alleen maar dierlijk voedsel
4. Eet alleen maar plantrijk voedsel.