Vulkanen: Stratovulkanen, schildvulkanen en caldeiras

Vulkanen: Stratovulkanen, schildvulkanen en caldeiras
1 / 11
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Vulkanen: Stratovulkanen, schildvulkanen en caldeiras

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
Aan het einde van deze les kun je het verschil tussen een stratovulkaan, schildvulkaan en een caldeira uitleggen.

Slide 2 - Slide

Introduceer de leerdoelen van de les.
Wat weet je al over vulkanen?

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

Wat zijn vulkanen?
Vulkanen zijn bergen met een opening in de aardkorst waardoor er magma, as en gassen naar buiten kunnen komen.

Slide 4 - Slide

Begin de les met het uitleggen van wat vulkanen zijn.
Stratovulkanen
Stratovulkanen zijn kegelvormige vulkanen met steile hellingen. Ze hebben een explosieve uitbarsting met veel as en lava.

Slide 5 - Slide

Leg uit wat stratovulkanen zijn en wat hun kenmerken zijn.
Schildvulkanen
Schildvulkanen zijn brede vulkanen met flauwe hellingen. Ze hebben een rustige uitbarsting met vloeibare lava.

Slide 6 - Slide

Leg uit wat schildvulkanen zijn en wat hun kenmerken zijn.
Caldeiras
Caldeiras zijn grote kraters die ontstaan na een explosieve uitbarsting van een stratovulkaan. Ze kunnen ook ontstaan door het instorten van een schildvulkaan.

Slide 7 - Slide

Leg uit wat caldeiras zijn en hoe ze ontstaan.
Vergelijking
Stratovulkanen hebben steile hellingen en een explosieve uitbarsting. Schildvulkanen hebben flauwe hellingen en een rustige uitbarsting. Caldeiras zijn grote kraters die ontstaan na een explosieve uitbarsting van een stratovulkaan of door het instorten van een schildvulkaan.

Slide 8 - Slide

Vergelijk de drie soorten vulkanen met elkaar.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 9 - Open question

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 10 - Open question

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 11 - Open question

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.