This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes and text slide.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
PWW3
hf 1 t/m 5.3
Nadruk op hf 4 en hf 5
Slide 1 - Slide
Faseveranderingen 1 (gas>vloeibaar) en 4 (vloeibaar>vast)zijn:
A
verdampen en stollen
B
condenseren en vervluchtigen=sublimeren
C
stollen en sublimeren
D
condenseren en stollen
Slide 2 - Quiz
Geef aan of de stof bij grafiek a of bij grafiek b hoort:
Zuiver
sinaasappelsap
A
A
B
B
Slide 3 - Quiz
Welk mengsel?
A
oplossing
B
suspensie
C
emulsie
Slide 4 - Quiz
Een oplossing is ....
A
Helder
B
Troebel
Slide 5 - Quiz
spa rood is een .....
A
suspensie
B
emulsie
C
oplossing
D
nevel
Slide 6 - Quiz
Een blijvende emulsie is een mengsel van..
A
Water en zout
B
water, olie en emulgator
C
Olie en bezine
D
water en olie
Slide 7 - Quiz
Wat voor soort mengsel is dit?
A
Oplossing
B
Zuivere stof
C
Suspensie
D
Emulsie
Slide 8 - Quiz
De benzine en het water zijn slecht te mengen, ze gaan steeds weer uit elkaar. Dit noem je een tweelagensysteem. Waardoor Ontstaat een tweelagensysteem?
A
Door een verschil in deeltjesgrootte
B
Doordat de vaste deeltjes zinken
C
Door een verschil in dichtheid
D
Geen idee
Slide 9 - Quiz
Benzine en water zijn dus slecht te mengen, ze gaan steeds weer uit elkaar. Je moet een stof toevoegen om dit mengsel egaal te houden, hoe heet zo'n stof?
A
Katalysator
B
Emulgator
C
Centrifigator
D
Extractie middel
Slide 10 - Quiz
Noem een voorbeeld van een mengsel van een gas in een vloeistof.
A
Nevel
B
Rook
C
Schuim
D
Schuimrubber
Slide 11 - Quiz
Van welke scheidingsmethode(n) maken we gebruik bij het zetten van koffie?
A
Indampen
B
Indampen & destilleren
C
Extraheren
D
Extraheren & filtreren
Slide 12 - Quiz
Kun je een oplossing scheiden door filtreren?
A
ja
B
nee
Slide 13 - Quiz
Wat voor soort mengsel kunnen we scheiden met extraheren?
A
Kleurstoffen.
B
Vaste stoffen.
C
Suspensie.
D
Oplossing.
Slide 14 - Quiz
Hieronder zie je drie modellen van processen. Welk van de processen stelt scheiden voor?
A
B
C
Slide 15 - Quiz
Hoe kunnen we de kleur uit blauw water halen?
A
Filtreren
B
Destilleren
C
Adsorberen
D
Indampen
Slide 16 - Quiz
Welke scheidingsmethode moeten we gebruiken bij het scheiden van suiker en water?
A
Filtreren
B
Indampen
C
Destilleren
D
Adsorberen
Slide 17 - Quiz
Welke scheidingsmethode moeten we gebruiken bij het scheiden van alcohol en water?
A
Filtreren
B
Indampen
C
Destilleren
D
Adsorberen
Slide 18 - Quiz
Hoeveel atoomsoorten zijn er?
A
Miljoenen
B
ongeveer 1000
C
ongeveer 100
D
ongeveer 100.000
Slide 19 - Quiz
Atomen staan in het periodiek systeem. Hoe heten de atomen in groep 17?
A
Halogenen
B
Edelgassen
Slide 20 - Quiz
Het element met atoomnummer 11 is natrium
A
ja
B
nee
Slide 21 - Quiz
Natrium heeft atoomnummer 11 en massagetal 24. Hoeveel protonen heeft natrium?
A
11
B
12
C
23
D
34
Slide 22 - Quiz
Natrium heeft atoomnummer 11 en massagetal 24. Hoeveel elektronen heeft natrium?
A
11
B
12
C
13
D
34
Slide 23 - Quiz
Natrium heeft atoomnummer 11 en massagetal 24. Hoeveel neutronen heeft natrium?
A
11
B
12
C
13
D
24
Slide 24 - Quiz
Als er een neutron bij komt dan
A
Wordt het atoom nummer hoger
B
Wordt het atoomnummer lager
C
Wordt het massagetal hoger
D
Wordt het massagetal lager
Slide 25 - Quiz
Wat is een isotoop?
A
Zelfde atoom,
andere massa
B
Ander atoom,
zelfde massa
C
Zelfde atoom,
ander atoomnummer
D
Ander atoom,
zelfde atoomnummer
Slide 26 - Quiz
Hebben isotopen verschillende chemische eigenschappen?
A
Ja
B
Nee
Slide 27 - Quiz
Isotopen verschillen van elkaar in ...
A
Aantal protonen
B
Aantal elektronen
C
Aantal protonen en elektronen
D
Aantal neutronen
Slide 28 - Quiz
N-14 heeft 7 protonen en 7 neutronen. C-14 heeft 6 protonen en 8 neutronen. N-14 en C-14 zijn isotopen
A
ja
B
nee
Slide 29 - Quiz
Is dit een chemische reactie?
A
Ja
B
Nee
Slide 30 - Quiz
Is dit een chemische reactie?
A
Ja
B
Nee
Slide 31 - Quiz
Is dit een chemische reactie?
A
Ja
B
Nee
Slide 32 - Quiz
Een zoetje in de koffie is een ...
A
Fase-overgang
B
Scheiding van een mengsel
C
Vorming van een mengsel
D
Chemische reactie
Slide 33 - Quiz
Roesten van een oude fiets is een ...
A
Fase-overgang
B
Scheiding van een mengsel
C
Vorming van een mengsel
D
Chemische reactie
Slide 34 - Quiz
De gasvormige stoffen waterstof en zuurstof ontstaan na ontleding van vloeibaar water na geleiding met stroom. Geef het reactieschema
A
water (l)-> waterstof (g) + zuurstof (g)
B
water (l) + waterstof (g) -> zuurstof (g)
C
waterstof (g) + zuurstof (g) -> water (l)
D
zuurstof (g) -> water (l) + waterstof (g)
Slide 35 - Quiz
Wanneer hout wordt verbrandt, is er zuurstof nodig en ontstaan er de gassen koolstofdioxide en water. Geef het reactieschema.
A
hout (s) + zuurstof (g) -> koolstofdioxide (g) + water (g)
B
koolstofdioxide (g) + water (g) -> hout (s) + zuurstof (g)
C
hout (s) -> koolstofdioxide (g) + water (g)
D
koolstofdioxide (g) + water (g) -> hout (s)
Slide 36 - Quiz
Is dit een ontledingsreactie? methaan + zuurstof -> koolstofdioxide + water
A
ja
B
nee
Slide 37 - Quiz
water wordt ontleed door middel van elektriciteit. Hoe heet deze ontledingsreactie?