Vous trouverez des exercices/ des questions à répondre en lisant le livre qui vous aideront à mieux comprendre ce livre.
Bonne chance!
Slide 1 - Slide
Introduction: Qui sont Guy de Maupassant et Gustave Flaubert selon vous? (p3)
A
Guy est un peintre et Gustave est un poète
B
Guy et Gustave sont des cambrioleurs
C
Guy et Gustave sont des auteurs connus
D
Guy et Gustave sont des éditeurs
Slide 2 - Quiz
Het succes van Arsène Lupin: (p3)
A
was vooral in 1907
B
duurde niet meer dan 30 jaar
C
duurde meer dan 30 jaar
D
duurde van 1907-1934
Slide 3 - Quiz
lees nu de rest van het verhaal en beantwoord daarna de volgende slides
Slide 4 - Slide
1. Le Coffre-Fort de madame Imbert betekent :
A
de sterke koffer van mevrouw Imbert
B
de nieuwste koffer van mevrouw Imbert
C
de kledingkast van madame Imbert
D
de kluis van mevrouw Imbert
Slide 5 - Quiz
Wat gebeurt er met de man die naar porte Maillot loopt?
A
Zijn revolver valt uit zijn pak
B
Hij is bang en begint te rennen
C
hij valt flauw als iemand hem een zakdoek voor zijn mond houdt
D
hij schiet met zijn revolver de aanvaller dood.
Slide 6 - Quiz
Wie krijgt er vervolgens een klap met een wandelstok?
Slide 7 - Open question
Arsène Lupin est l'homme qui agresse Monsieur Imbert
A
vrai
B
faux
Slide 8 - Quiz
Hoe zit het nou? (p6)
A
Het slachtoffer heet Ludovic, de aanvaller Arsène.
B
Het slachtoffer heet Arsène, de aanvaller Ludovic.
C
Het slachtoffer heet Ludovic, de man met de wandelstok die de aanvaller neersloeg is Arsène
D
Het slachtoffer heet Arsène de man met de wandelstok die de aanvaller neersloeg is Ludovic
Slide 9 - Quiz
Wie komt er naast Arsène in de tram zitten?
A
zijn baas
B
de man die 's nachts Ludovic had aangevallen
C
een huurder van de dertiende etage
D
de man met de wandelstok
Slide 10 - Quiz
Ludovic et Gervaise habitent l'hôtel Imbert
A
vrai
B
faux
Slide 11 - Quiz
Arsène Lupin devient secrétaire de monsieur et madame Imbert
A
vrai
B
faux
Slide 12 - Quiz
Arsène Lupin trouve la clé du coffre-fort
A
vrai
B
faux
Slide 13 - Quiz
le coffre-fort contient des millions de francs
A
vrai
B
faux
Slide 14 - Quiz
Gervaise a disparu et n'a pas rendu l'argent à Arsène Lupin
A
vrai
B
faux
Slide 15 - Quiz
Welk woord past op de open plekken: Avec un complice, .................1........... organise l'agression de ....................2.........pour s'approcher du coffre fort.
A
1. Arsène Lupin, 2. Gervaise Lambert
B
1. Arsène Lupin, 2. Ludovic Imbert
C
1. Gervaise Lambert ,2. Arsène Lambert
Slide 16 - Quiz
......3.............va se coucher et ...4............ attaque ...........5........ pour voler le contenu du coffre.
A
3. Arsène,4. Ludovic, 5. Gervaise
B
3. Ludovic , 4. Arsène 5. Gervaise
C
3. Ludovic , 4. Gervaise 5. Arsène
D
3. Gervaise, 4. Arsène, 5. Ludovic
Slide 17 - Quiz
Le lendemain ..........6.....et.........7.....ont disparu.
A
6. Ludovic , 7. Arsène
B
6. Ludovic , 7. Gervaise
C
6. Gervaise, 7. Arsène
Slide 18 - Quiz
On apprend que les documents volés sont tous faux et que ........8.....doit mille cinq cents francs à ......9.......................
A
8. Arsène, 9. Ludovic
B
8. Ludovic, 9. Arsène
C
8.Gervaise, 9. Arsène
D
8. Lucovic, 9. Gervaise
Slide 19 - Quiz
La Perle Noire
Slide 20 - Slide
waar bevindt zich het appartement van dokter Harel?
A
tweede etage
B
derde etage
C
vierde etage
D
vijfde etage
Slide 21 - Quiz
waarom stopt Arsène een stuk ijzer in het slot?
A
zodat hij eerst naar de dokter kan
B
zodat hij morgenterug kan komen
C
hij wil eerst zijn vluchtweg regelen
D
hij wil het slot slopen
Slide 22 - Quiz
Zet de acties in de juiste volgorde ;
a. Danègre sort du prison b. Lupin retrouve la perle noire c. Lupin découvre la comtesse mort dans la chambre d. Lupin montre à Danègre qu'il a des preuves contre lui e. L'employé de maison de la comtesse est arrêté par la police