What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Havo 2 Naamwoordelijk gezegde
Hoofdstuk 3
1 / 36
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, havo, vwo
Leerjaar 1-3
This lesson contains
36 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Hoofdstuk 3
Slide 1 - Slide
Doel
Je leert wat een naamwoordelijk gezegde is.
Slide 2 - Slide
Naamwoordelijk gezegde
In het Nederlands heb je twee soorten zinnen.
Zinnen waarin iemand iets
doet
.
Zinnen waarin iemand iets
is
.
Slide 3 - Slide
werkwoordelijk gezegde
<->
naamwoordelijk gezegde
Zinnen waarin iemand iets
doet
. = werkwoordelijk gezegde
Zinnen waarin iemand iets
is
. = naamwoordelijk gezegde
Slide 4 - Slide
werkwoordelijk gezegde
<->
naamwoordelijk gezegde
Zinnen waarin iemand iets
doet
. = Ik geef les.
Zinnen waarin iemand iets
is
. = ik ben docent.
Slide 5 - Slide
naamwoordelijk gezegde of werkwoordelijk gezegde?
De leerlingen uit klas EH2B zijn moe.
A
naamwoordelijk gezegde
B
werkwoordelijk gezegde
Slide 6 - Quiz
naamwoordelijk gezegde of werkwoordelijk gezegde?
De leerlingen uit klas EH2B hebben namelijk heel hard gewerkt.
A
naamwoordelijk gezegde
B
werkwoordelijk gezegde
Slide 7 - Quiz
naamwoordelijk gezegde of werkwoordelijk gezegde?
Zij willen eigenlijk het liefst gaan slapen.
A
naamwoordelijk gezegde
B
werkwoordelijk gezegde
Slide 8 - Quiz
WG NG
- DOE-zin
- Actie/handeling
- het OW
DOET
iets
- alleen maar werkwoorden
- er kan een LV in staan
- ZIJN-zin
- een vorm van zijn (KWW)
- Het OW
IS
iets
- bestaat uit werkwoorden
én naamwoorden (ZN of BN
--> eigenschap/kenmerk
van het OW)
- bevat nooit een LV
Slide 9 - Slide
Naamwoordelijk gezegde
De leerling /
is
boos geworden.
ow: de leerling
ng: is [boos] geworden
Het
naamwoordelijk gezegde
koppelt een eigenschap aan het onderwerp.
die eigenschap is het
naamwoordelijk deel
van het gezegde.
Slide 10 - Slide
Ontleden in de vaste volgorde
Zoek de PV
OW
WG of NG
LV
MV
BWB
Slide 11 - Slide
De leerling is boos geworden.
Wat is de persoonsvorm?
A
de leerling
B
is
C
boos
D
geworden
Slide 12 - Quiz
De leerling is boos geworden.
Wat is het onderwerp?
A
De leerling
B
is
C
boos
D
geworden
Slide 13 - Quiz
De leerling is boos geworden.
Doet de leerling iets of is de leerling iets?
A
De leerling doet iets
B
De leerling is iets
Slide 14 - Quiz
De leerling is boos geworden.
Wat is het naamwoordelijk deel?
A
is boos
B
is boos geworden
C
boos
D
is geworden
Slide 15 - Quiz
De leerling is boos geworden.
Wat is het NG?
A
[boos] geworden
B
is [boos]
C
[is] geworden
D
is [boos] geworden
Slide 16 - Quiz
werkwoordelijk gezegde
<->
naamwoordelijk gezegde
Je moet bij
elke
zin kiezen tussen een naamwoordelijk gezegde OF een werkwoordelijk gezegde.
Ze zitten nooit allebei in de zin.
Werkwoordelijk gezegde:
het onderwerp
doet
iets --> alle werkwoorden in de zin .
Naamwoordelijk gezegde:
het onderwerp
is
iets --> alle werkwoorden + naamwoorden (ZN of BN)
Slide 17 - Slide
Voor veel leerlingen blijft grammatica een moeilijk onderdeel.
Wat is de PV?
A
voor veel leerlingen
B
blijft
C
grammatica
D
een moeilijk onderdeel.
Slide 18 - Quiz
Voor veel leerlingen blijft grammatica een moeilijk onderdeel.
Wat is het OW?
A
voor veel leerlingen
B
blijft
C
grammatica
D
een moeilijk onderdeel.
Slide 19 - Quiz
Voor veel leerlingen blijft grammatica een moeilijk onderdeel.
werkwoordelijk gezegde of naamwoordelijk gezegde?
A
werkwoordelijk
B
nee, naamwoordelijk!
Slide 20 - Quiz
Voor veel leerlingen blijft grammatica een moeilijk onderdeel.
Wat is het naamwoordelijk gezegde?
A
blijft
B
blijft [een moeilijk onderdeel voor veel leerlingen]
C
blijft [voor veel leerlingen]
D
blijft [een moeilijk onderdeel]
Slide 21 - Quiz
koppelwerkwoorden (1/2)
Koppelwerkwoorden:
zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen
(heten, dunken, voorkomen)
Als je deze uit je hoofd leert, kan het makkelijker worden om het naamwoordelijk gezegde te herkennen.
Slide 22 - Slide
koppelwerkwoorden (2/2)
zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen
Bij zinnen met een naamwoordelijk gezegde kun je de koppelwerkwoorden met elkaar verruilen.
Ik ben docent.
Ik word docent.
Ik blijf docent.
Ik blijk docent.
Ik lijk docent.
etc..
Slide 23 - Slide
Terug naar het boek
Slide 24 - Slide
Naamwoordelijk gezegde en lijdend voorwerp
Een naamwoordelijk gezegde heeft
nooit
een lijdend voorwerp!
Kijk maar:
Ik /
eet
/ een mandarijn. Ik / ben een mandarijn.
ow: ik ow: ik
wg: eet ng: ben [een mandarijn]
lv: een mandarijn lv: -
Slide 25 - Slide
naamwoordelijk gezegde of werkwoordelijk gezegde?
Die ijverige Hendrik bleek de beste van de klas met wiskunde.
A
werkwoordelijk gezegde
B
naamwoordelijk gezegde.
Slide 26 - Quiz
Noteer het NG van de zin
Die ijverige Hendrik bleek de beste van de klas met wiskunde.
Slide 27 - Open question
naamwoordelijk gezegde of werkwoordelijk gezegde?
Sophie bleef na de les nog even zitten.
A
werkwoordelijk gezegde
B
naamwoordelijk gezegde.
Slide 28 - Quiz
Noteer het WG van de zin
'Sophie bleef na de les nog even zitten.'
Slide 29 - Open question
LAATSTE
naamwoordelijk gezegde of werkwoordelijk gezegde?
De moestuin is een grote puinhoop geworden.
A
werkwoordelijk gezegde
B
naamwoordelijk gezegde.
Slide 30 - Quiz
Noteer het NG van de zin
'De moestuin is een grote puinhoop geworden.'
Slide 31 - Open question
Ik ken het verschil tussen een DOE-zin en een ZIJN-zin.
😒
🙁
😐
🙂
😃
Slide 32 - Poll
Ik ken het verschil tussen een WG en een NG.
😒
🙁
😐
🙂
😃
Slide 33 - Poll
Ik kan een NG herkennen in een zin.
😒
🙁
😐
🙂
😃
Slide 34 - Poll
Ik kan zelf een zin met een NG bedenken.
😒
🙁
😐
🙂
😃
Slide 35 - Poll
naamwoordelijk gezegde of werkwoordelijk gezegde?
Later wordt zij tandarts
A
naamwoordelijk gezegde
B
werkwoordelijk gezegde
Slide 36 - Quiz
More lessons like this
Naamwoordelijk en werkwoordelijk gezegde
21 days ago
- Lesson with
28 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, havo, vwo
Leerjaar 1-3
H.2 Naamwoordelijk gezegde
October 2023
- Lesson with
28 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, havo, vwo
Leerjaar 1-3
Naamwoordelijk en werkwoordelijk gezegde
21 days ago
- Lesson with
28 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, havo, vwo
Leerjaar 1-3
Naamwoordelijk gezegde
March 2023
- Lesson with
33 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
Naamwoordelijk gezegde
September 2022
- Lesson with
37 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, havo, vwo
Leerjaar 1-3
H.2 Naamwoordelijk gezegde
October 2022
- Lesson with
37 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, havo, vwo
Leerjaar 1-3
Havo 2 Naamwoordelijk gezegde
9 days ago
- Lesson with
36 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, havo, vwo
Leerjaar 1-3
Havo 2 Naamwoordelijk gezegde
February 2022
- Lesson with
36 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, havo, vwo
Leerjaar 1-3