Literatuur 1

Literatuur 1
Door Bart Tibben
SN: 1132766
Datum definitieve versie: 14-09-2022

Docent: Heleen Vellekoop
1 / 44
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolLeerjaar 2

This lesson contains 44 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

Items in this lesson

Literatuur 1
Door Bart Tibben
SN: 1132766
Datum definitieve versie: 14-09-2022

Docent: Heleen Vellekoop

Slide 1 - Slide

Inleiding
Dit digitale portfolio is samengesteld als einddossier voor de module Literatuur 1. In deze module zal ik mijn bevindingen delen op het gebied van mijn eigen leesautobiografie en ik beschrijf een gelezen boek aan de hand van een Pecha Kucha.
Elementen zoals personages, perspectief en thematiek zal ik gaan uitwerken via een Plotagon en een bestaand verhaal zal ik voor een deel omzetten naar een andere setting, als alternatief op het maken van een filmtrailer. 
Tot slot verdiep ik mij in een aantal aangeboden gedichten en koppel ik deze aan didactische werkvormen, met als doel dat ik ook op het gebied van poëzie meer verdieping aanbreng in mijn kennis en vaardigheden.

Slide 2 - Slide

Leesautobiografie
Op de volgende slide is het filmpje te zien waarin ik vertel over mijn leesautobiografie. Deze leesautobiografie is sinds het moment van opnemen met nog wat mooie titels uitgebreid.

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Pecha Kucha
Voor de Pecha Kucha heb ik het boek 'Wees onzichtbaar' van Murat Isik gebruikt. Op de volgende pagina staat de YouTube-link naar de video die ik heb gemonteerd om mijn gesproken verhaal te combineren met de lopende PowerPointpresentatie.

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Plotagon
Voor de plotagon heb ik een scene uit Tirza gekozen van Arnon Grunberg. De scene sprak mij aan door de walging die er lijkt te zijn vanuit Jörgens echtgenote ten opzichte van hem, en Jörgen die alles lijkt te pikken. Deze scene, en het verstoorde zelfbeeld dat Jörgen heeft, dragen naar mijn mening bij aan de ontwikkelingen later in het boek, waar we worden meegezogen in de psychose van Jörgen.
Ruimte
De scenes spelen zich af in de keuken waar Jörgen graag met zijn hobby, koken, bezig is. Vervolgens in de woonkamer en tot slot in de slaapkamer. De woning bevindt zich in Amsterdam en bevat naast de woning van Jörgen zelf nog wat extra compartimenten die worden verhuurd. De keuze voor bijvoorbeeld de slaapkamer laat mijns inziens zien dat Jörgen in zijn intiemste ruimtes zich nog steeds laat overladen met minachting. Het laat ook zien dat de intimiteit in ieder geval volgens de echtgenote gewoon kan blijven bestaan. Alsof het een moetje is. Al het veilige en bekende van Jörgen wordt als een soort invasie door zijn echtgenote overgenomen.
Personale verteller.
In het boek hebben we te maken met een personale verteller. We leren over Jörgen vanuit de derde persoon. De anderen worden ook op deze manier beschreven, maar we leren alleen wat Jörgen ook daadwerkelijk denkt en voelt.


Slide 7 - Slide

Plotagon (2)
Personages
We leren in dit verhaal Jörgen kennen en zijn echtgenote.
Jörgen leren we kennen als een man die heeft leren accepteren dat hij niet meer is geweest wat hij vroeger was, en dat zijn terughoudendheid en gebrek aan assertiviteit ervoor heeft gezorgd dat hij tot in zijn laatste dagen maar moet zien te accepteren wie hij is, of wie hij is geworden.

Zijn echtgenote, van wie we de naam niet leren kennen, wordt geïllustreerd als een minachtend persoon, die vooral heel erg druk met zichzelf lijkt en daarbij weinig rekening houdt met het gevoel van anderen. Ze heeft een sterke wil en een sterke mening. Jörgen gaat daar enerzijds onder gebukt, anderzijds lijkt hij de sturing nodig te hebben. De dominantie over hem lijkt hij onbewust aan te trekken.

Uit de gehele toon van het gesprek is een soort onderdanigheid op te merken vanuit Jörgen (Hoofdpersoon). Als nevenfiguur hier is er de echtgenote. Zij is maanden weggeweest, maar stelt zich nog steeds op alsof er niets is veranderd en dat ze ondanks haar absentie nog steeds het volledige recht van spreken heeft in huis.

Slide 8 - Slide

Plotagon (3)
Tijd
De tijd in het verhaal is in deze scenes wat uitgerekt. De dialogen zijn best lang, ze beslaan aardig wat bladzijden. Dat doet mij geloven dat deze dialogen belangrijk zijn voor het complete verhaal. Ook vanwege het ongemak dat ik als lezer ervaar bij de dialoog en hoe schrijnend lang de afkeer vanuit de echtgenote doorgaat, krijg ik het idee dat de schrijver mij mee wil nemen in de opgekropte frustratie van de hoofdpersoon (motief).

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Opdracht 4: Tijd en ruimte
Voor deze opdracht kies ik voor de individuele mogelijkheid, namelijk het herschrijven van een passage uit een roman naar een andere tijd of ruimte. De voornaamste keuze hiervoor is dat bij de afstandslerenvariant van de opleiding het mettertijd steeds moeilijker wordt groepsgenoten te vinden voor gezamenlijke opdrachten.
Als roman kies ik voor De Heilige Rita, van Tommy Wieringa. Ik maak die keuze, omdat dit verhaal zich afspeelt in een zeer herkenbare omgeving. Het speelt zich namelijk af in het oosten van Overijssel, waar ik zelf ook vandaan kom. Veel gebeurtenissen spreken daarom, onder andere door de omschrijving van tijd en ruimte, zeer tot mijn verbeelding.
Het lijkt me uitdagend om deze gebeurtenissen juist buiten mijn letterlijke verbeelding te beschrijven.

Slide 11 - Slide

Opdracht 4: uitwerking en verantwoording van De Heilige Rita
De Heilige Rita speelt zich af in onder andere 'Mariënveen', maar dit fictieve dorp laat zich meer omschrijven als Geesteren, Tubbergen, Kloosterhaar of andere plaatsen op fietsafstand vanaf waar ik woon (Oldenzaal). Door dit te weten denk ik direct aan dorpjes waar iedereen elkaar kent, de roddels sneller gaan dan de waarheid en waar in dorpscafés ongemakkelijke stiltes opdoemen als er ineens iemand binnenstapt die daar niet eerder is geweest. Een sfeer die mij deprimerend en kortzichtig aandoet, als we daarbij de woorden van Paul Krüzen (de hoofdpersoon) moeten geloven.

Slide 12 - Slide

Opdracht 4: De Heilige Rita naar een andere omgeving.
Ik kies ervoor om een situatieomschrijving uit De Heilige Rita te plaatsen in een andere omgeving, namelijk in Tokyo. Tokyo zie ik als hét voorbeeld van een levende stad, met veel licht, drukte en waar iedereen zo individualistisch kan zijn als hij wil, zonder dat een ander daar iets om geeft. Ik zou ook voor een Nederlandse plaats als Utrecht of Amsterdam kunnen kiezen, maar dat zou het contrast in mijn beleving minder groot maken. Sfeerbeelden zoals ik deze voor me zie bij Tokyo zijn de onderstaande.

Slide 13 - Slide

Opdracht 4: De vertaling naar een andere omgeving (1)
Hoofdstuk 18 Blz. 143
Jeugd. Diep in de tijd. Geruisloos gaan de dagen in elkaar over. Met Akira Satou fietst hij vaak naar huis. Aan het vertrek van zijn moeder worden weinig woorden vuil gemaakt. Tussen de middag vraagt Akira's moeder of hij ook een kopje ramen wil. Zijn maag zegt ja maar zijn hoofd schudt nee.
'Een glas oi oicha*? Neem toch wat ramen. Je moet toch eten?' Hij wil wel maar kan niet. Iets in hem. Het trekt zich terug en rolt zich op.
Akira druppelt flink wat sojasaus door zijn ramen en voegt daar wat lente-uitjes aan toe. Tot slot giet hij er een lading chashu overheen, gestoofd varkensvlees. Daarbij neemt hij wel een glas oi ocha. Daarna nog zo'n zelfde kommetje. Er staan meer kruiden en ingrediënten op tafel dan hij ooit heeft gezien. Alle soorten tempura, donburi en yakitori.  Hij voelt spanning in zichzelf. Een onrust die hij niet anders kan omschrijven dan op de verkeerde plaats zijn in de verkeerde persoon. Zelfs het vasthouden van de eetstokjes, van jongs af aan al een gewoonte waar je niet over hoeft na te denken, voelt ineens als een vergeten handeling.

*sterke groene thee

Slide 14 - Slide

Opdracht 4: De vertaling naar een andere omgeving. (2)
Hoofdstuk twee, bladzijde 19
[...] Ze gingen op huwelijksreis in de auto van zijn schoonvader, de eerste automaat van de wijk, een splinternieuwe 1.3 liter Mazda Cosmo, omdat Heikura Tanabe een paar weken eerder een rondje rond Amiko's Toyota 1000 had gelopen en zei: 'Daarin kun je je aijin* toch niet meenemen...'
Ze gleden over de weg als een kano door het water, de wankelmotor deed brommend en vloeiend zijn werk. Haar hand lag op zijn bovenbeen, zo stil alsof ze hem vergeten was. Van saffier was de lage hemel, oranje als de vurige passie die hij in zich had willen zien branden. Maar hij voelde alleen een opkomende paniek.
Nadat ze de de  Sumidarivier bij Tokyo Port waren gepasseerd, veranderde het landschap. In plaats van hoge wolkenkrabbers aan de horizon met sprankelende lampjes, volgden er nu glooiende heuvels die verder reikten dan het gezichtsveld kon raken. Rivieren van asfalt, staal en lood kronkelden door het glooiende landschap. Hoe verder zuidelijk ze kwamen, hoe meer deze rivieren plaats maakten voor rust en kalmte, en hoe zwaarder de steen op Amiko's borst drukte. Hij was niet gewend aan deze oase van stilte. Het overviel hem, omdat hij normaal gesproken niet zo verschrikkelijk alleen was met zijn gedachten.

*Japans koosnaampje voor liefje

Slide 15 - Slide

Opdracht 4: Verantwoording
Ik heb gekozen voor twee passages waaruit de omgeving duidelijk anders blijkt. De ene is tijdens een Japanse maaltijd en de andere in een Japans landschap, zoals ik mij deze voorstel. Dit ging wel gepaard met enige hulp van landkaarten en typisch Japanse gebruiken die ik daarvoor heb opgezocht via internet.
Het originele verhaal beschrijft Paul, een man die gewend is aan rust en weinig spektakel. Dit heeft hij vlekkeloos van zijn vader overgenomen, een man die tijdens zijn ritje naar Amsterdam er achter komt dat hij niet anders wil dan terug naar de rust en het voorspelbare.

Het leek mij interessant dit om te draaien en een persoon te beschrijven die niet zonder de rumoer kan van een stad, omdat de stilte en rust gepaard gaat met confrontaties in jezelf. Voor de beeldvorming heb ik daarvoor de namen veranderd naar typische Japanse namen, heb ik de maaltijden veranderd zoals deze passen bij de keuken daar en heb ik de lucht en landschappen beschreven zoals ik mij die voorstel wanneer je Tokyo verlaat.
Het leek me interessant voor te stellen dat een omgekeerde situatie een zelfde soort paniek kan oproepen, namelijk dat van het gevoel iets nog niet te kennen of eerder te hebben ervaren.

Slide 16 - Slide

Opdracht 5: digitale poëziebespreking
Voor opdracht 5 van de module Literatuur 1 zal ik twee didactische werkvormen demonstreren aan de hand van twee gedichten. Deze werkvormen worden zo ingericht dat er een dialoog ontstaat met de klas over de inhoud van het gedicht, over hun gevoel daarbij en over de beeldspraak waar het mee gepaard gaat.

Slide 17 - Slide

Werkvorm 1
 Voor deze werkvorm gebruik ik het gedicht 'Ik ben liever dan lelijk' van Ank Mooren (2019)
Het gedicht gaat in mijn beleving over een vorm van zelfhaat, onzekerheid en accepteren wie je bent. Een boodschap die ik graag met een klas zou delen.

Slide 18 - Slide

Het gedicht

Slide 19 - Slide

Poëzie
Poëzie wordt geschreven om gevoel uit te drukken, om iets beeldend te maken en om iets kleur te geven. Maar toch ook niet, want poëzie is wat jij wil dat het is. Dat is het mooie aan poëzie!

Welk gevoel riep het gedicht dat je net las bij jou op?
Werd je er blij van, of juist niet? En welke woorden maakten het verschil?

Bespreek dit kort met je buurvrouw/buurman.

Slide 20 - Slide

Jij aan het woord
Ben je het eens met de schrijfster?
Ben jij wel eens onzeker? 
Denk je dat anderen dat wel eens zijn?
Wie is volledig blij met wie die is?

Bespreek deze vragen in groepjes van vier

Slide 21 - Slide

Wij aan het woord
Begrepen jullie elkaar in de gesprekken?
Wat zou je willen meegeven aan anderen?

Slide 22 - Slide

Werkvorm 2
Voor de tweede werkvorm wil ik wat meer inhoudelijk ingaan op het gedicht, het rijmschema, de beeldspraak en andere aspecten die een gedicht typeren. Ik zou dan instructie en interactie willen combineren door uitleg en vragen via LessonUp.
Ik zal voor deze les verschillende gedichten gebruiken. Ik voeg deze tweede werkvorm toe aan deze LessonUp, omdat ik deze daadwerkelijk heb gemaakt en uitgevoerd voor mijn 3havo-klas.

Slide 23 - Slide

Poëzie

Slide 24 - Slide

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen wat eindrijm is
  • Je kent de verschillende rijmschema’s
  • Je kunt uitleggen wat beginrijm / alliteratie is
  • Je kunt uitleggen wat klinkerrijm / assonantie is

Slide 25 - Slide

Kenmerken van gedichten:
Uiterlijke vorm: 
- Regels zijn kort
- Veel wit om de regels heen
Wat je vaak ziet in gedichten:  
- Woorden heb meer dan één betekenis
- Woorden rijmen op elkaar of ze worden herhaald
- Het is opgebouwd in strofen
Wat ook wel eens voorkomt:
-  Klank is belangrijk
-  Soms rijmen woorden op een andere manier, zoals via de klinkers of beginletters.

Slide 26 - Slide

Strofebouw
Strofe =
Een gedicht bestaat uit versregels.
De versregels die in groepjes bij elkaar staan noem je een strofe.

Je zou het kunnen zien als de alinea's van een gedicht.

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Eindrijm
Woorden aan het einde van de regel hebben dezelfde klank. Kijk maar naar het gedicht hiernaast:

Slide 29 - Slide

Rijmschema
Van het eindrijm kun je een rijmschema maken.
Je geeft elke rijmklank een nieuwe letter.
De klank in de eerste regel a, de volgende klank b, etc.

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

of ABCB?

Slide 34 - Slide

A.
Sint liep te denken
Wat moest hij jou schenken
Een boek of een bon
Of een flesje lotion?
B.
Sint liep te denken,
Een boek of een bon
Of een flesje lotion,
Wat moest hij jou schenken?
C.
Sint liep te denken
Een boek of een bon
Wat moest hij jou schenken
Een flesje lotion?
gepaard rijm
omarmend rijm
gekruist rijm
abab
aabb
abba

Slide 35 - Drag question

Beginrijm / Alliteratie
Voorbeeld: "De kat krabt de krullen van de trap". In die zin beginnen veel woorden met de 'k' Bij alliteratie gaat het om overeenkomst in klank van medeklinkers aan het begin van woorden.

Slide 36 - Slide

Alliteratie / Assonantie
Alliteratie (beginrijm):
Groen - grom - griezel etc.
 

Assonantie (klinkerrijm):
Moeten - groenten - doe - vroeg - troep - schoen- moeder - groen - groeien

Slide 37 - Slide

Liesje leerde lotje lopen langs de lange lindenlaan
A
Alliteratie
B
Assonantie
C
Eindrijm
D
Beginrijm

Slide 38 - Quiz

De man uit Waddinxveen,
woont zijn hele leven al alleen.
A
Alliteratie
B
Assonantie
C
Eindrijm
D
Beginrijm

Slide 39 - Quiz

De mUIs gaat naar hUIs.
(Het gaat om de 2x ui)
A
alliteratie
B
assonantie
C
Eindrijm
D
beginrijm

Slide 40 - Quiz

Wat wist jij hier al over?

Slide 41 - Open question

Wat heb je geleerd?

Slide 42 - Open question

Reflectie
Deze module was voor mij één van de eerste stappen die ik zette in de opleiding voor leraar Nederlands. Het was ook meteen één van de meest confronterende. Ik kwam erachter via gesprekken met medestudenten dat ik wat betreft leeservaring nog niet op het niveau ben van sommige anderen die ik sprak. Dat gaf mij in het begin twijfel over mijn keuze. Nederlands koos ik, omdat ik het leuk vind om met klassen in gesprek te gaan over teksten die ik uitkies, beeldspraak en uitdrukkingen, goede spelling en grammatica en het nut van het vaardig zijn in de Nederlandse taal.
Deze module heeft me helpen beseffen dat de basis voor goed Nederlands kunnen ligt bij lezen. Niet alleen het begrijpend lezen, maar ook het echt kunnen beleven van een boek of gedicht. Het kunnen begrijpen van dubbele betekenissen, en het écht kunnen uitleggen waar een boek over gaat en wat het met je doet. Naast dat het me heeft doen nadenken over mijn eigen beleving hierin, heeft het me ook handvatten gegeven hoe hierover in gesprek te gaan met mijn leerlingen. Daarnaast ben ik door deze module, en literatuur 2, mijn leeservaring en -tempo flink gaan opvoeren en heb ik inmiddels een leesautobiografie opgebouwd die vervijfvoudigd is ten opzichte van wat het bij aanvang was. Dat betekent onder meer dat ik eindelijk die titels heb gelezen uit het canon waarvan vaak wordt gezegd dat iedereen die gelezen zou moeten hebben, zoals die van de Grote Drie. Ook heb ik titels ontdekt waar ik nooit van dacht dat het mij zou aantrekken, zoals Wees onzichtbaar van Murat Isik. Het heeft me veel herkenning gebracht door middel van Tommy Wieringa, maar ook verbazing door middel van Grunbergs Tirza.

Slide 43 - Slide

Literatuurlijst
Basisboek literatuur - Joosten, Peppelenbos en Temme
Leesbeesten en boekenfeesten - Jan van Coillie
De Heilige Rita - Tommy Wieringa
Tirza - Arnon Grunberg
Wees onzichtbaar - Murat Isik

Slide 44 - Slide