250 voc de base
1 / 12
Lesson duration is: 20 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
pourtant
A
belangrijk
B
toch
C
evenveel
D
daarna
Slide 2 - Quiz
synoniem van pourtant
A
bref
B
d'abord
C
cependant
D
après
Slide 3 - Quiz
Elle n'a pas envie de voyager
A
Ze heeft geen zin om te reizen
B
Ze heeft geen toestemming om te reizen
C
Ze durft niet te reizen
Slide 4 - Quiz
Il s'agit de..
A
Hij stam af van..
B
Het gaat om..
C
Hij vertelt over..
D
Het is tijd dat..
Slide 5 - Quiz
Pas mal de solutions
A
Geen enkele oplossing
B
Gebrek aan oplossingen
C
Best veel oplossingen
D
Moeite met vinden van oplossingen
Slide 6 - Quiz
le prix a diminué
A
De prijs is gedaald
B
De prijs is gestegen
C
De prijs is onveranderd
Slide 7 - Quiz
une chose
A
een ding
B
een keus
C
een schoen
D
een stoel
Slide 8 - Quiz
La Belgique se trouve (....?....) la France et les Pays-Bas
A
à gauche de
B
entre
C
après
D
à droite de
Slide 9 - Quiz
une petite ville ordinaire
A
asociaal
B
toeristisch
C
agrarisch
D
gewoon
Slide 10 - Quiz
Wat is het positieven woord?
A
grave
B
lourd
C
dangereux
D
content
Slide 11 - Quiz
la clé
le bruit
la chanson
l'ado
le doute
le feu
de sleutel
het geluid
het lied
de jongere
de twijfel
