Presenteren

Presenteren.... kun je leren!
1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolMBOvmbo bLeerjaar 1Studiejaar 1

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Presenteren.... kun je leren!

Slide 1 - Slide

Ik vind presenteren spannend
A
Waar
B
Niet waar

Slide 2 - Quiz

Zoek de verschillen....
Je krijgt nu twee filmpjes te zien van personen die presenteren. Wat zijn verschillen tussen deze twee presentaties? 

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Slide 5 - Video

Welke verschillen kun je noemen?

Slide 6 - Mind map

Wat zijn valkuilen bij presenteren?

Slide 7 - Open question

Een goede presentatie heeft een goede voorbereiding nodig. Hoe bereid jij je voor?

Slide 8 - Open question

Voorbereiding 
1. Maak een goede planning. 
2. Kies een onderwerp.
3. Brainstorm door middel van een mindmap.
4. Verzamel informatie. Gebruik verschillende bronnen! 
5. Maak keuzes.
















Slide 9 - Slide



6. Verdeel je materiaal over inleiding – middenstuk - slot.
7. Bepaal welke hulpmiddelen je gebruikt (foto’s, andere afbeeldingen,  PowerPoint, Prezi, Lessonup).
8. Schrijf de presentatie uit en leer de presentatie aan de hand van sleutelwoorden.
9. Maak, als het mag, een spiekbriefje met sleutelwoorden.
10. Oefenen – oefenen - oefenen. 

Slide 10 - Slide

Opening

Wacht totdat het stil is en begin je presentatie met een duidelijke opening. 



Slide 11 - Slide

Kun je een creatieve opening bedenken?

Slide 12 - Mind map

Creatieve opening

Citaat

Quiz

Raadsel

Humor

Anekdote

Bedankje

Een vraag aan je publiek

Enzovoorts...

Slide 13 - Slide

Wat is belangrijk aan je houding?

Slide 14 - Mind map

Houding
- Sta met twee benen op de grond. 
- Je knieën een beetje gebogen en niet op slot. 
- Je armen langs je lichaam. 
- Rug recht, schouders naar achteren. 
- Ogen het publiek in. 

Slide 15 - Slide

In een presentatie kun je verbale en non-verbale communicatie gebruiken.... 

Slide 16 - Slide

Wat is verbale communicatie?
A
Spreken
B
Spreken en luisteren
C
Met handen en voeten praten
D
Afbeeldingen gebruiken

Slide 17 - Quiz

Wat is een voorbeeld van non-verbale communicatie? (meerdere antwoorden mogelijk)
A
Tekens & Symbolen
B
Praten met handen en voeten
C
Lichaamshouding
D
Van je gezicht aflezen

Slide 18 - Quiz

Je telefoon presenteren
Blz 64  B
Je gaat aan een medestudent presenteren welke drie eigenschappen jouw ideale telefoon heeft. Je vertelt ook WAAROM je die belangrijk vindt.
Beantwoord de vragen bij c en d. 
Schrijf de presentatie die je wilt gaan houden in je schrift en lever dit in. 

Slide 19 - Slide

Er mogen geen stiltes vallen tijdens mijn presentatie
A
Waar
B
Niet waar

Slide 20 - Quiz

Tips voor gebruik van Powerpoint:
- Gebruik zo min mogelijk slides en zo min mogelijk tekst. 
- Gebruik hoofdletters en punten. 
- Gebruik de hele tijd hetzelfde lettertype.
- Maak opsommingen zichtbaar met nummers, liggende streepjes of
 bolletjes. 
- Oefen de presentatie met de slides.

- Kijk niet steeds om of het beeld wel in orde is. Dit gaat ten koste van het
 
oogcontact. 
- Gebruik kleur voor duidelijkheid en nadruk en niet als versiering. 

Slide 21 - Slide

Tips:
- Spreek rustig en duidelijk. 
- Kijk je publiek aan en kijk niet te vaak op je spiekbriefje. 
- Bedenk voor jezelf van tevoren vragen. Welke vragen zouden de toehoorders kunnen stellen? Weet je daar een antwoord op? 
Zorg voor een logische indeling (kop - romp - staart) 
Duidelijke zinnen 
- Humor?!
- Wees creatief!
- Bedank je publiek

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Video

Schrijf nu op je werkblad 5 tips die voor jou belangrijk zijn als je moet gaan presenteren. 

Slide 24 - Slide

Aan de slag!
In tweetallen ga je een eigen presentatie maken over een zelfgekozen onderwerp. In de komende mentorlessen zijn telkens .... presentaties  aan de beurt. 

Slide 25 - Slide

Evalueren presentatie
Inhoud: heb je iets nieuws geleerd?
Manier van presenteren: was de presentatie boeiend en was de spreker enthousiast? Gebruik gemaakt van beeldmateriaal? 
Hoe was de toon van de stem en hoe was de non-verbale communicatie?
Was de spreker goed te verstaan en gebruikte hij/zij stopwoorden?
Had de spreker contact met de groep?

Slide 26 - Slide