Hoofdstuk 6 Nig les 11 en 12

even herhalen
voorstellen, begroeten, afscheid nemen
tijd vragen en zeggen
structuur hoofdzinnen, ja / nee-vragen, vraagwoordvragen
structuur hoofdzinnen met inversie
bestellen, afrekenen, bedanken
voorstel doen, afspraak maken 
positief en negatief reageren

1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsBeroepsopleiding

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

even herhalen
voorstellen, begroeten, afscheid nemen
tijd vragen en zeggen
structuur hoofdzinnen, ja / nee-vragen, vraagwoordvragen
structuur hoofdzinnen met inversie
bestellen, afrekenen, bedanken
voorstel doen, afspraak maken 
positief en negatief reageren

Slide 1 - Slide

blz. 23
Wat zeg je als je je voorstelt van een nieuwe collega?

Slide 2 - Mind map

blz. 39
Hoe laat is het?

Slide 3 - Mind map

hoofdzin
blz. 37
Waar ben je geboren?

Slide 4 - Mind map

gesloten 
vraag
blz. 37
Wat wil je weten?

Slide 5 - Mind map

hoofdzin met inversie
blz. 52
Wat zijn je vakantieplannen voor deze zomer?

Slide 6 - Mind map

een voorstel doen (zullen)
blz. 61
vakantie

Slide 7 - Mind map

reageren
(positief)
blz. 63
Hoe was je weekend?

Slide 8 - Mind map

reageren
(negatief)
blz. 63
Hoe is het weer?

Slide 9 - Mind map

mening vindt
beoordelen
gangen/bestek/fooi geven
modale werkwoorden
uitspraak i-ie
Hoofdstuk 6

Slide 10 - Slide

Jasper en Christine wilen bij het raam zitten waar / niet waar
Jasper neemt alleen het hoofdgerecht waar / niet waar
Christine neemt de Spaanse salade als voorgerecht waar / niet waar
De serveerster moet nog een vork halen waar / niet waar
Jasper vindt de soep erg lekker waar / niet waar
Christine neemt een nagerecht waar / niet waar
Jasper geeft een fooi waar / niet waar

Slide 12 - Slide

positief en negatief beoordelen


De soep is prima
de Spaanse salade is fantastisch / uitstekend / heel goed
De wijn gaat wel /  is niet zo goed 
Hoe vind je het toetje? Het gaat wel...
blz. 61 
(hoe gaat het 
met je?)
opdracht 2

Slide 13 - Slide

Sint Maartenliedje
11 November is de dag
dat mijn lichtje, dat mijn lichtje
11 November is de dag
dat mijn lichtje branden mag

Slide 14 - Slide

Sint Maarten
Er zat een zwerver op de _______, wo wo wo
Toen kwam St Maarten op z'n ______, zo zo zo
Hij sneed een stukje van z'n _____
De ________ was toen in z'n sas
Hij had het niet meer _______, 3x

Slide 15 - Slide

bestek
mes(sen)
vork(en)
lepel(s)
hoofdgerecht(en)
nagerecht(en)
(toetje(s))
dessert(s)
fooi(en)
voorgerecht(en)
(voorafje(s))

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

modale werkwoorden
Mogen we bij het raam zitten?
Willen jullie iets drinken?
Moeten we het nagerecht al kiezen?
Nee, zullen we dat later doen.
Kunnen we een toetje bestellen?



opdracht 4 en 5
blz. 54

Slide 18 - Slide

modale werkwoorden
permission
necessity
proposal, promise , probability
+ 4 other functions
possibility
desirability
may/can/could
must/should/have to
shall
will
can/could 
to be able to
want
mogen
toestemming
moeten
noodzakelijkheid
zullen
voorstel, belofte, waarschijnlijkheid  
+ 4 andere functies
mogelijkheid
kunnen
willen
wenselijkheid

Slide 19 - Slide

modale werkwoorden
ik
jij
hij, zij/ze
u
wij / jullie / zij



mag
mag
mogen
mag
mag
moet
moet
moet
moet
moeten
zal
zal/zult
zal
zal/zult
zullen
kan
kan/kunt
kan/kunt
kan
kunnen
wil
wil/wilt
wil/wilt
wil
willen
Opdracht 5

Slide 20 - Slide

blz. 53

Slide 21 - Slide

opdracht 8

Slide 22 - Slide

eetafspraak

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide