herhaling werkwoordspelling jan 22

werkwoordspelling
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

werkwoordspelling

Slide 1 - Slide

pvtt
hulp
ik-vorm  
ik-vorm + t  
hele ww
lopen
ik vind   - vind je   (loop)
jij vindt, hij vindt    (loopt)
wij vinden             (lopen)
pvvt

ik-vorm + te(n)  
ik-vorm + de(n)

enkelvoud/meervoud

't x-kofschip

ik brand + de    (brandde)
jij maak + te      (maakte)
jullie huil + den (huilden)
zij bluf + ten      (bluften)
voltooid deelwoord

ik heb...
activiteit is afgerond
't x-kofschip
ik heb gewandeld         wandel
jullie hebben gemaakt  maak
zij is gespaard              spaar
wij hebben gegaapt      gaap

Slide 2 - Slide

persoonsvorm tegenwoordige tijd
vertelt
ontwikkelt
voltooid deelwoord

verteld
ontwikkeld
persoonsvorm tegenwoordige tijd
vertrouwt
verandert
voltooid deelwoord

vertrouwd
veranderd
Ik geloof niet dat hij zoiets vertel....
Heeft zij dat echt vertel..?
Het bedrijf ontwikkel...
nieuwe plannen
Dat bedrijf heeft zich de laatste tijd goed ontwikkel..
Vreemd dat je hem niet vertrouw...
Mijn moeder verander...haar mening niet.
Logisch dat je hem nooit hebt vertrouw...
Is zij nog steeds niet verander..?

Slide 3 - Drag question

onvoltooid deelwoord
hele werkwoord + d
activiteit is nog niet afgerond
lopen + d              lopend,
schreeuwen + d   schreeuwend, opvallen+ d          opvallend
bn van een od

staat voor een zn
hele werkwoord + d(e)
het huilende kind         huilen + de
de spetterende show   spetteren + de
een lachend meisje     lachen + d
een opvallend jasje     opvallen +d
bn van een vd
- staat voor een zn
- Je schrijft het zoals je het hoort
  (zo kort mogelijk). 
- Alleen dubbele t of d als dat nodig is voor de uitspraak
het verwachte resultaat
een gezette man
de verpeste tekening
het afgebrande hotel

het gewitte plafond - de geredde man

Slide 4 - Slide

Gebiedende Wijs (GW)

Deze vorm geeft een opdracht of een bevel.


Bij de gebiedende wijs staat geen onderwerp.

Geef dit boek aan mij.

Stuur hem naar huis.

Houd onmiddellijk op!

Je schrijft de ik-vorm bij de gebiedende wijs.



Slide 5 - Slide

Let op:
Woorden die in het hele werkwoord een z hebben staan, maar een s krijgen bij de ik-vorm, krijgen bij een pvvt -de (n) achter de ik-vorm.

En een -d aan het eind bij een voltooid deelwoord
Ik verhuis + de       (verhuizen)
Wij verhuis + den     (verhuizen)




Ik ben verhuisd
Dat geldt ook voor woorden die een in het hele werkwoord een v hebben staan, maar een f krijgen bij de ik-vorm.
Jij wuif + de           (wuiven)
Jullie wuif + den     (wuiven)


Zij hebben gewuifd

Slide 6 - Slide

onvoltooid deelwoord

brullend
kalmerend
gloeiend
bijvoeglijk naamwoord

kalmerend
brullend
gloeiend



Dat middeltje werkt kalmerend.
Een brullend kind is soms irritant.
Een kalmerend middel kan gevaarlijk zijn.
Brullend rende het kind weg.
Zij waren er gloeiend bij.
Met een gloeiend gezicht keek zij op.

Slide 7 - Drag question


De (aanbranden)...aardappels zijn in de vuilnisbak (belanden)..
A
vd aangebrande pvvt belandt
B
bn aangebrandde vd beland
C
bn aangebrande vd belandt
D
bn aangebrande vd beland

Slide 8 - Quiz


Wegens (verzachten)...omstandigheden werd de (veroordelen)..vrouw niet vastgezet.
A
bn verzachtende bn veroordeelde
B
bn verzachtende vd veroordeelde
C
od verzachtende bn veroordeelde
D
od verzachtenden vd veroordeelde

Slide 9 - Quiz


Vul de juiste vorm van het werkwoord in. Noteer ook de vorm!

Een (leegstaan)... huis wordt vaak gekraakt.

Slide 10 - Open question


Vul de juiste vorm van het werkwoord in. Noteer ook de vorm!

(Worden)...jij niet moe van deze opdracht?

Slide 11 - Open question


Vul de juiste vorm van het werkwoord in. Noteer ook de vorm!

De (omspitten)..tuin zag er weer keurig uit.

Slide 12 - Open question

huiswerk
Zie magister morgen
leren de theorie van spelling
maken de oefeningen

Slide 13 - Slide