Quiz h4, 5 6. pincode vmbo gl

Quiz h4, 5 6. pincode vmbo gl
1 / 22
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 31 min

Items in this lesson

Quiz h4, 5 6. pincode vmbo gl

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen ?
 oefentoets theorie ( via lesson up)
Tijd over ?
Reken vragen.

Slide 2 - Slide

oefentoets maken
Hoe ? alleen of op fluistertoon met je buurman.
Uitleg bladzijde boek staat bij de opgavens
Kom je er niet uit ? steek dan je vinger op.
timer
1:00

Slide 3 - Slide

Wat wordt bedoeld met de dekking van een verzekering?
A
Het contract waarin de rechten en plichten van verzekerde en verzekeraar zijn vastgelegd
B
Het deel van de schade dat je zelf moet betalen, ook al ben je verzekerd.
C
De kosten die je aan de verzekeraar betaalt bovenop de premie
D
De schade waarvoor je verzekerd bent.

Slide 4 - Quiz

Welke bewering is onjuist ?
A
Als je een eigen risico bij een verzekering neemt, is de premie meestal lager.
B
Tegen een onzeker voorval kun je je niet verzekeren.
C
Een verzekeraar noem je ook wel een verzekeringsmaatschappij

Slide 5 - Quiz

Tijdens een fietstocht veroorzaakt Robert per ongeluk voor € 400 schade aan
de auto van mevrouw Van Velden. Robert vraagt zijn verzekeraar de schade te vergoeden.

Welke verzekering geeft Robert recht op schadevergoeding?
A
aansprakelijkheidsverzekering voor particulieren (AVP)
B
cascoverzekering voor motorvoertuigen
C
fietsverzekering
D
WA-verzekering voor motorvoertuigen

Slide 6 - Quiz

Hoe heet de verzekering die de schade dekt als je met je scooter schade
Bij / aan iemand anders veroorzaakt?

A
AVP
B
cascoverzekering
C
verzekering tegen schade aan personen
D
WA-verzekering voor motorvoertuigen

Slide 7 - Quiz

Welke van de onderstaande bewering is juist ?
A
Een WA-verzekering voor motorvoertuigen noem je ook wel een allriskverzekering
B
Een bonus geeft aan hoeveel korting je op de premie krijgt.
C
Een cascoverzekering voor motorvoertuigen is verplicht.
D
Als je schade claimt, dan stijg je op de bonus-malusladder.

Slide 8 - Quiz

Wat kunnen mensen met een laag inkomen krijgen van de overheid, waarmee ze een deel van de premie van de zorgverzekering kunnen betalen.
A
Huurtoeslag
B
Subsidie
C
Zorgtoeslag
D
Dividend

Slide 9 - Quiz

De eerste zorgkosten van een jaar, worden niet vergoed door de verzekeraar. Waar vallen deze kosten onder ?
A
De Vaste kosten
B
De Variabele kosten
C
Het eigen risico
D
Het eigen schuld

Slide 10 - Quiz

Waar staan de arbeidsvoorwaarden die gelden voor een bepaalde bedrijfstak
A
Arbeidsovereenkomst
B
CAO
C
Vakbond
D
In de grondwet

Slide 11 - Quiz

Welke bewering(en) zijn juist of onjuist?

1)Bij een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, ben je in vaste dienst.

2)Bij ontslag van de werknemer moet de werkgever een vergoeding betalen als de werknemer langer dan één jaar in dienst is.

A
1) Juist 2)onjuist
B
1) onjuist 2) juist
C
1)onjuist 2) onjuist
D
1)juist 2)juist

Slide 12 - Quiz

Zijn de volgende beweringen juist of onjuist?

1) Werken via een uitzendbureau is een voorbeeld van een flexibele baan.

2) Bij ontslag op staande voet, geldt een opzegtermijn van twee maanden.
A
1)onjuist 2)juist
B
1) juist 2) juist
C
1) Juist 2) onjuist
D
1)onjuist 2)onjuist

Slide 13 - Quiz


A

Slide 14 - Quiz

Primaire sector
Secundaire sector
Tertaire
sector
Quartaire
sector
Tomatenkweker
pluimveehouder
Stratenmaker
Politieagent
Slager
Taxichauffeur
Chirug
winkelpersoneel

Slide 15 - Drag question

Als je niet werkt, ben je nog niet werkloos. Wanneer ben je wel werkloos?
A
Je bent actief op zoek naar werk.
B
Je hebt geen baan.
C
Je bent tussen de 15 en de pensioenleeftijd.
D
Je voldoet aan alle drie voorwaarden (A+B+C)

Slide 16 - Quiz

Door de coronapandemie stijgt de werkloosheid. Is deze werkloosheid passend bij structurele of conjuncturele werkloosheid?
A
Conjuncturele werkloosheid
B
Structurele werkloosheid

Slide 17 - Quiz

In Utrecht is er veel werkloosheid omdat daar veel aanbod op de arbeidsmarkt is. Van wat voor werkloosheid is hier spraken?
A
Frictiewerkloosheid
B
Seizoenswerkloosheid
C
Regionale werkloosheid
D
Structurele werkloosheid

Slide 18 - Quiz

Hoe heet het bedrag dat je betaald aan de verzekeraar om verzekerd te zijn?
A
Premie
B
Claim
C
Schadevergoeding
D
Geldsom

Slide 19 - Quiz

Waarin staan de rechten en plichten van de verzekerde en de verzekeraar?
A
Eigen risico
B
Polisvoorwaarden
C
Polis
D
Premie

Slide 20 - Quiz

Wat verzeker je met een WA-verzekering?
A
Alle schade aan je auto
B
De schade die een ander aan jouw auto maakt
C
De schade die jij aan de auto van een ander maakt
D
Alle schade die jij maakt

Slide 21 - Quiz

Hoe heet het geheel van vraag naar arbeid en aanbod van arbeid
A
de arbeidsmarkt
B
de beroepsbevolking
C
de werkgelegenheid
D
de werkgelegenheid

Slide 22 - Quiz