les 4 Kruispunten

Terugblik
Wat hebben wij tijdens de vorige les geleerd?

1 / 34
next
Slide 1: Slide
VerkeerVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Terugblik
Wat hebben wij tijdens de vorige les geleerd?

Slide 1 - Slide

Wat gaan we leren? 
Doel: 
We leren over verschillende kruispunten.
We weten waar je op moet letten als je een kruispunt nadert.
Je leert welke plek voetgangers/ fietsers bij een kruispunt hebben.

Slide 2 - Slide

Wat weten jullie al?
Wat weten jullie al over kruispunten?  Jullie krijgen van ons een beurt in Teams om de vraag te beantwoorden.

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Waar moet je op letten bij een kruispunt? Noem er drie

Slide 12 - Open question

Wat is de plek van een voetganger op de weg bij een kruispunt?

Slide 13 - Open question

Wat is de plek van fietsers op de weg bij een kruispunt?

Slide 14 - Open question

Wie mag er eerst? 

Slide 15 - Slide

Wie op de vorige afbeelding mag als eerst oversteken?
A
de auto
B
de voetganger
C
de fietser

Slide 16 - Quiz

wat betekent dit bord?
A
Pas op; je nadert een gevaarlijk kruispunt
B
Je nadert een voorrangsweg. Je moet voorrang geven
C
je rijdt op een voorrangsweg
D
Bestuurders mogen deze weg aan beide kanten niet inrijden

Slide 17 - Quiz

Wat betekent dit bord?
A
Stop altijd! Geef voorrang aan iedereen van links en rechts rijden.
B
Je mag deze straat niet inrijden.
C
Pas op, hier is een rotonde.
D
Pas op, hier is een gevaarlijk kruispunt.

Slide 18 - Quiz

Wat betekent dit bord?
A
Verboden in te rijden.
B
Alcoholcontrole.
C
Hier is geen weg.
D
Gevaarlijk kruispunt.

Slide 19 - Quiz

Wat betekent dit bord als jij rijdt?
A
Jij mag voorgaan.
B
Pas op: voorrangsweg.
C
Jij mag niet voorgaan.
D
Pas op: gevaarlijk kruispunt

Slide 20 - Quiz

Waar kom je zo'n bord tegen?
A
kruising
B
splitsing
C
snelweg
D
rotonde

Slide 21 - Quiz

Wat betekent dit bord?
A
Je moet je omdraaien
B
Dit is een rotonde

Slide 22 - Quiz

Het is rustig op het kruispunt. Waar mag je lopen?
A
op de stoep
B
op de weg, want er is niemand

Slide 23 - Quiz

Wie heeft er voorrang op een gewoon kruispunt?
A
Bestuurders van rechts
B
Bestuurders van links
C
Degene met de grootste auto

Slide 24 - Quiz

Wat is de goede volgorde van voorrang?
A
Juan, Anna en Mo
B
Anna, Juan en Mo
C
Mo, Juan en Anna

Slide 25 - Quiz

Wie heeft er voorrang?
A
De fietser
B
De auto

Slide 26 - Quiz

Waarom heeft die persoon op de vorige afbeelding voorrang?

Slide 27 - Open question

Wie heeft er voorrang?
A
De jongen met de pet
B
Het meisje

Slide 28 - Quiz

Waarom heeft deze persoon op de vorige afbeelding voorrang?

Slide 29 - Open question

Wie heeft er voorrang?
A
1. rode auto, 2. witte auto, 3. fiets
B
1. fiets, 2. rode auto, 3. witte auto
C
1. fiets, 2. witte auto, 3. rode auto
D
1. rode auto, 2. fiets, 3. witte auto

Slide 30 - Quiz

Welke kruispunten zijn er ? Noem er vier

Slide 31 - Open question

Hoe vond je het om deze verkeersles te maken?

Slide 32 - Open question

Wat heb je vandaag geleerd?

Slide 33 - Open question

Slide 34 - Slide