1 Sommige woorden op -e hebben twee meervoudsvormen. (groenten - groentes)
2 De -f verandert in een -v en de -s verandert in een -z. (duiven - sluizen)
3 Woorden op -ee krijgen er +ën bij. (ideeën)
4 Woord op -ie krijgen er +ën bij of de laatste -e komt er een trema op. (melodieën - bacteriën)
5 Woorden die eindigen op een open klinker krijgen een 's erbij. (oma's, accu's, maar agentes)