kua 5H les 6: Muziek in Middeleeuwen

Les 6: Muziek in de Middeleeuwen
1 / 34
next
Slide 1: Slide
KunstMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 34 slides, with interactive quiz, text slides and 7 videos.

time-iconLesson duration is: 70 min

Items in this lesson

Les 6: Muziek in de Middeleeuwen

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

11 okt: Muziek (h 6+7)
            = moeilijk!
18 okt: Dans en toneel (h8+9)
            = heel duidelijk.
Herhaling tijdens les


Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Toets: wo 23 oktober 8:45-12:15

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Wat ga je leren?
-Lesson-Up
-eigen aantekeningen
-Boek lezen 
-Samenvatting van ons

---> Verdiepende oefenvragen voor stof herhalen
---> oefenen met kunstanalyse

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Vroege middeleeuwen
500-1000
Hoge middeleeuwen
1000-1250
Late middeleeuwen
1250-1500
Renaissance
500-1000
Vroege middeleeuwen
1150-1320
ars antiqua
1320-1420
ars nova
Renaissance
Indeling in muziekstijlen in de middeleeuwen 
Historische indeling van de middeleeuwen

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Functie muziek
Muziek was een essentieel en groot onderdeel van het kloosterleven. Het zingen van muziek werd namelijk gezien als een manier om God te eren. Zo werd in kloosters elke dag een mis gehouden en op acht momenten per dag werden er psalmen gezongen. Elk van de 150 psalmen kwam minimaal één keer per week voorbij. 
De muziek was niet bedoeld om van te genieten, maar om je mee te kunnen concentreren op de tekst. Het zingen van deze muziek vereiste namelijk een enorme discipline, zodat de hele geest op dat moment gewijd kon zijn aan God.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Belangrijke begrippen vanuit de kunstanalyse:
melodie, toonhoogte, tempo, ritme, dynamiek


Kijk mee in je boekje

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slide 9 - Video

This item has no instructions

Een dag in een klooster: sleep-work-pray-repeat

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Gregoriaans
Vast onderdeel van het kloosterleven: 
het gebed. Alle 150 psalmen uit de Bijbel 
worden in 1 week tijd gezongen volgens 
vast 'rooster'. 

Vanaf 9e eeuw overal dezelfde melodieën: Gregoriaans (vernoemd naar paus Gregorius) die de gezangen verzamelde en vastlegde.

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Kenmerken Gregoriaans
gezongen gebeden
  • Eenstemmigmannen of vrouwen
  • geen duidelijke maat / telling
  • Latijn
  • A capella (stem = meest natuurlijke instrument, direct contact met God)
  •  vormen: psalmodie (solo/voorzanger)- responsoriaal (koor dat antwoordt) - antifonaal (wisselzang tussen 2 koren)
  • syllabisch = een noot per lettergreep OF melismatisch = meer noten per lettergreep  OF afwisselend beide: neumatisch (afwisseling tussen syllabisch en melismatisch)

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Slide 13 - Video

This item has no instructions

Luister naar Vox Nostra Resonet . Dit fragment is tweestemmig. 
Sleep de pinnen naar de juiste antwoorden.


Melismatisch
Syllabisch
De onderstem is
De bovenstem is

Slide 14 - Drag question

This item has no instructions

Vroege meerstemmigheid 
(polyfonie): organum (± 900)
Na het Gregoriaans: ontwikkeling van de meerstemmigheid:

  • parallel organum: stemmen bewegen dezelfde kant op (vaak in kwarten en kwinten, zie hierboven. Kwarten en kwinten golden in de ME als consonant).
  • Daarna: vrij, zwevend en melismatisch organum.
Links: parallel organum
(paralelle kwarten)

Rechts: melismatisch organum

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Eenstemmig
Parallel
organum
ars antiqua
Vrij
organum
Meerstemmig
Past bij soberheid van romaanse kunst en gregoriaanse muziek. De boodschap is het belangrijkste
Bij in de gotiek (hoge en late Middeleeuwen) draait alles meer om dramatiek, inleving en gevoel.

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Ontwikkeling van het notenschrift: 1

Neumen: krabbeltjes boven de tekst, geheugensteuntjes voor de zangers.

De vorm van de neumen geeft het stijgen of dalen van de melodie aan.

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Guido van Arezzo
991-1033
vroege middeleeuwen

Slide 18 - Slide

Fragment
Ut queant laxis

Ontwikkeling van het notenschrift: 2
  • Guido van Arezzo voegt lijnen toe om de toonhoogte nauwkeuriger te noteren.
  • ezelsbruggetje: ut (do) - re- mi...
  • vierkante noten
  • muziek wordt complexer omdat mondelinge overdracht niet meer hoeft. 

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Vrouwenstemmen klinken anders! Zij voegt meer melodie en grotere toonomvang toe.
1098-1179

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Slide 21 - Video

vanaf ongeveer 10:30  hoor je de man die de duivel is. hij praat, hij zingt niet. niet goddelijk.
Polyfonie (± 1200)
  • Muziek werd steeds complexer: van 2-, naar 3- en 4-stemmig. 
  • Componisten van de Notre Dame, Leoninus en Perotinus 
  • Basis = cantus firmus (oude Gregoriaanse melodie) in lange noten gezongen door tenor (hoge mannenstem), daarboven nieuwe stemmen. 
Van ars antiqua naar ars nova

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Leoninus
Perotinus
ars antiqua
School van de Notre-Dame
  • Complexer organum (meerstemmigheid)
  • Vast ritmisch patroon

Slide 23 - Slide

Fragment:
Perotinus - Viderunt omnes

Slide 24 - Video

This item has no instructions

Philippe de Vitry
1291-1361
ars nova (1320-1420)
  • toenemende (vooral ritmische) complexiteit
  • cantus firmus: een traag verlopende onderstem
  • daarboven een of meerdere stemmen (hoge en lage contratenor) die in hoog tempo allerlei ritmische capriolen uithalen  
  • verschillende teksten door elkaar gezongen

Slide 25 - Slide

Fragment:
In arboris/Tuba sacre fidei/Virgo sum - Philippe de Vitry

Guillaume de Machaut
1300-1377
ars nova

Slide 26 - Slide

Fragment:
Douce dame jolie la Morra - Guillaume de Machaut 


Wereldlijke muziek
  • Weinig bewaard gebleven
  • Waarschijnlijk eenstemmig gezongen
  • Ritmischer en dynamischer dan kerkmuziek
  • In de volkstaal
  • Syllabisch
  • Troubadours / trouvères / minnesänger (vaak zelf van adel)
  • tekst moet goed verstaanbaar zijn
  • Begeleid door instrumenten: harp, luit, vedel, trommels, tamboerijn.

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Troubadours
Trouvères 
Wereldlijke muziek

Slide 28 - Slide

Fragment:
Can vei la lauzeta mover - Bernart de Ventadorn

Slide 29 - Video

This item has no instructions

Slide 30 - Video

This item has no instructions

straatartiesten
Trekken rond (laag aanzien)
optredens op markten of aan het hof
soms in opdracht van de kerk 
Wereldlijke muziek
jongleurs
beroepsspeellieden (muziek, voordracht, acrobatische acts)
vaganten
rondtrekkende studenten of lage geestelijken die in het latijn zingen over actuele gebeurtenissen (maatschappijkritisch)
Minstrelen
eerste musici aan de ridderhoven. Zij zijn ook de muzikanten die van kermis naar kermis trekken om muziek te maken. Volksliedjes, volksdansjes en begeleidende instrumenten. Kunnen ook goocheltrucs en acrobatiek.

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Kunstlied
Hoofse literatuur
Minnelied
Wereldlijke muziek
troubadours / Minnesangers
Troubadours (trouvères) 
-treden op aan hof
- vaak zelf van adel (hogere status)
- schreven hun liederen zelf
-couplet, refrein vorm
-volkstaal
-begeleid door instrumenten

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Volkslied
Wereldlijke muziek

Slide 33 - Slide

Fragment:
L’homme armé - anonieme componist 

Slide 34 - Video

This item has no instructions