4.1 Productie (HAVO 3)

4.1 Productie (HAVO 3)
LTH3c
1 / 19
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

Items in this lesson

4.1 Productie (HAVO 3)
LTH3c

Slide 1 - Slide

Planning 
- Toets bespreking
- Terugblik periode 1 + vooruitblik periode 2
- Uitleg paragaaf 4.1 
- Aan de slag 
- Terugblik en afsluiting 

Slide 2 - Slide

Toets bespreking 
- Terugblik toets PWW1
- Reacties uit de groep
- Na de instructie 
- In groepjes op individuele behoeften 

Slide 3 - Slide

Terugblik periode 1
- Eerste periode (AE)
- Toetsweek 
- Blaadje 
- Tips en tops 
- Individueel 
timer
3:00

Slide 4 - Slide

Vooruitblik periode 2
- H4 en H5.3
- Studiewijzer en leerdoelen (BE)
- Inhaaltoetsen
- Andere klassen 

Slide 5 - Slide

Waar denken jullie aan bij bedrijfseconomie?

Slide 6 - Mind map

Leerdoelen 4.1
- Verband tussen consumeren en produceren uitleggen
- Toelichten hoe productiefactoren waarde toevoegen
- Soorten bedrijven onderscheiden
- Arbeidsproductiviteit uitleggen en berekenen

Slide 7 - Slide

Produceren of consumeren?
- Goederen en diensten kopen en betalen (consument)
- Productie door producenten (maken van goederen voor anderen)
- Consumenten leveren ook diensten (arbeid in ruil voor loon)
- Kringloop tussen consumenten en producenten (blz. 104)
- Niet kopen, maar zelf maken (zelfvoorziening)

Slide 8 - Slide

Waarde toevoegen
- Bedrijfskolom (van grondstof tot eindproduct)
- Ieder bedrijf voegt waarde toe
- Toegevoegde waarde = Verkoopprijs - inkoopprijs

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Slide 11 - Video

Wat is de toegevoegde waarde van de graanboer? Welke productiefactor past hierbij?

Slide 12 - Slide

Soorten bedrijven
- Fietsenwinkel voor een nieuw fiets 
- Maakt het niet zelf, maar koopt in bij fietsenfabriek
- Handelsonderneming (fietsenwinkel)
- Productieonderneming (Fietsenfabriek)
- Dienstverlenend bedrijf (Fietsenmaker)

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Verhogen arbeidsproductiviteit
- Verhogen door efficiënt werken
- Mechanisatie
- automatisering
- robotisering 
- Ervaring en scholing 
- Hoge APV, lage kosten per product en meer winst

Slide 15 - Slide

Een bedrijf produceert 40000 producten. Er werken 400 medewerkers in het bedrijf. Wat is de arbeidsproductiviteit? Hoe zou een bedrijf de APV kunnen verhogen?

Slide 16 - Open question

Aan de slag! 
Ga aan de slag met de opdrachten van 4.1: 
- 1 en 3 horend bij leerdoel 1!
- 4 en 5 horend bij leerdoel 2!
- 7 en 9 horend bij leerdoel 3!
- 11 en 12 horend bij leerdoel 4! 

Slide 17 - Slide

Leerdoelen 4.1
- Verband tussen consumeren en produceren uitleggen
- Toelichten hoe productiefactoren waarde toevoegen
- Soorten bedrijven onderscheiden
- Arbeidsproductiviteit uitleggen en berekenen

Slide 18 - Slide

Terugblik en afsluiting
  • Terugblik paragaaf 4.1
  • Volgende les! 
  • Vragen? Opmerkingen? 

Slide 19 - Slide