What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Kapitel 3 - Les 2
1 / 33
next
Slide 1:
Slide
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
This lesson contains
33 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
1 video
.
Lesson duration is:
60 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
deze les:
1. stencil 'Wörter "- het weer
Doe mee met de Lessonup en vertaal de woorden
Slide 2 - Slide
die Umwelt
warnen
wachsen
Slide 3 - Mind map
die Insel
schon
bisher
Slide 4 - Mind map
winderig
in het noorden
het weer was slecht
Slide 5 - Mind map
Modal verben:
1. jij kan
2. hij wil
3. wij weten
Slide 6 - Mind map
1. Ik vind Duits leuk ;-)
2. jullie mogen naar huis
3. U moet blijven!(bevel)
Slide 7 - Mind map
Oefenen Modalverben met een dobbelsteen:
1. kies een werkwoord
2. kies een persoon die alles controleert
3.. gooi de dobbelsteen
Als je 1 gooit - geef de ich-vorm
2.-du
3. - er,sie,es
4. wir
5. ihr
6. Sie/Sie
Slide 8 - Slide
Aufgabe 28 - Seite 108
Maak 6 Duitse zinnen met wat er in het plaatje staat
En wat je ermee kan doen.
Aufgabe 29 spreken -zie Seite 117 - 2e groene blok
Aufgabe 33
Slide 9 - Slide
Hausaufgaben:
Leren: stencil
Het weer &
Modalverben
Machen:
Aufgabe 28 & 33
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Video
1. Der Mensch - warm anziehen- Jacke, Schal, Handschuhe
2. Pinguin - Fett- dickes Gefieder, kalte Füße
3. Wale(walvis)- dicke Fettschicht
4. Polar fuchs(poolvos) - dicke Wolle- dickes Fell
5. Eisbär- Fell ist dick und ölig, Luftschicht - Haut ist schwarz
6. Arktischer Springschwanz(arctisch insect) - schrimpft(krimpt)
Slide 12 - Slide
Modalverben oefenen in de Classroom
Periode 2
Hausaufgaben:
Modalverben leren
Machen Text Seite 106 - Aufgabe 25 & 26
Slide 13 - Slide
Lesen Text Seite 106 Aufgabe 24, 25, 26
Zelf oefenen in de Classroom.
Slide 14 - Slide
Welke naamval is het onderwerp?
A
1e
B
2e
C
3e
D
4e
Slide 15 - Quiz
Welke naamval is het meewerkend voorwerp
A
1e
B
2e
C
3e
D
4e
Slide 16 - Quiz
Welke naamval is het lijdend voorwerp?
A
1e
B
2e
C
3e
D
4e
Slide 17 - Quiz
Wat moet je weten over de der- en de ein -groep:
A
Het zijn 2 groepen woorden met dezelfde uitgangen
B
Het is 1 groep met verschillende uitgangen
C
Het zijn 2 groepen woorden met verschillende uitgangen
D
Het is 1 groep met dezelfde uitgangen
Slide 18 - Quiz
der-groep ein-groep (bezittelijke vnw)
der/die/das ein/eine
dies- mein
jen- dein
jed- sein
hoort bij het
welch- ihr
ein-schema
solch- unser
manch- euer
all- ihr
Ihr
hoort bij der-schema
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Slide
Vul in:
D..... Mann(m) ißt(eet) ein.... Apfel(m)
A
der - ein
B
der -einen
C
der- einem
D
der - ein
Slide 21 - Quiz
Vul in:
Dies.... Mann(m) ißt (eet) d ..... Apfel(m)
A
diese - den
B
diesen - den
C
dieses - den
D
dieser - den
Slide 22 - Quiz
Vul in :
Unser.... Kaninchen (o) hat
ein... Karotte (v) gegessen
A
unser - eine
B
unseres - eine
C
unserer - eine
D
unser- einer
Slide 23 - Quiz
Na de voorzetsels van de 3e en 4e naamval verandert de uitgang
4e naamval 3e naamval
durch mit gemäß
für nach gegenüber
ohne bei
um seit
bis von
gegen zu
wider außer
entlang aus
Slide 24 - Slide
Vul in:
Ich fahre mit mein...... Opa(m) nach Hause.
A
mit meinem
B
mit meiner
C
mit mein
D
mit meine
Slide 25 - Quiz
Vul in
Ohne unser.... Auto(o) kommen wir nicht zu dein.... Oma(v)
A
unseres - deine
B
unser - dein
C
unseres - dein
D
unser - deiner
Slide 26 - Quiz
Vul in:
Mit d.... Schüler..... (mv) spreche ich nicht ohne ihr...... Lehrer(m).
A
dem Schülern - ihren
B
dem Schülern - ihrem
C
den Schülern - ihren
D
den Schülern - ihrem
Slide 27 - Quiz
Oefen in de Classroom met het zoeken
van de naamval
Maak een tekst uit het werkboek
of met Examenblad.nl
niveau KB
Leren Woordjes A/B Seite 114
Slide 28 - Slide
Hausaufgaben
Alles doornemen voor de toetsweek- proeftoets
en oefening in de Classroom
Slide 29 - Slide
Seite 159
voorzetsels 3e naamval
Seit
einer Woche(
v) bin ich hier.
Von
dem Lehrer
(m) bekommen wir Süßigkeiten
Er kommt
aus
dem Haus. (o)
Bij het bepalen van de naamval heeft het voorzetsel vorrang
Slide 30 - Slide
Voorzetsels 4e naamval
Seite 160
Het voorzetsel bepaalt de naamval:
Das Auto fährt
durch
den Tunnel(
m).
Ich komme
ohne
meinen Freund
Slide 31 - Slide
Slide 32 - Slide
In deze les praten we over
de naamvallen na een voorzetsel
- Aan het eind van de les weet je hier meer en over hoge en lage drukgebieden.
Slide 33 - Slide
More lessons like this
Kapitel 3 - Les 3
December 2023
- Lesson with
31 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Kapitel 3 - Les 1
November 2023
- Lesson with
28 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Periode 3 - Les 10
March 2023
- Lesson with
26 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
3 havo Kapitel 2 5 les DU 4
October 2024
- Lesson with
26 slides
Duits
Secondary Education
Kapitel 3 - Les 1 - h3d
November 2023
- Lesson with
28 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
3 havo Kapitel 2 4 les DU 4
October 2024
- Lesson with
23 slides
Duits
Secondary Education
Periode 3 - Les 9
March 2023
- Lesson with
24 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
K2 les 2 grammatik + lezen
October 2024
- Lesson with
18 slides
Duits
Secondary Education