This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 80 min
Items in this lesson
De rechtszaak
Slide 1 - Slide
Leerdoel
Aan het eind van deze les kun je herkennen en uitleggen op welke manier het rechtsproces in Nederland verloopt.
Slide 2 - Slide
Officier van Justitie
aanklager (namens het Openbaar Ministerie)
leidt het opsporingsonderzoek
beslist of de verdachte naar de rechter gaat
eist in een strafzaak en bepaalde straf
zorgt dat de straf wordt uitgevoerd
Slide 3 - Slide
Wel of niet naar de rechter?
Seponeren =niet vervolgen
Schikken of transactie =boete geven
Vervolgen =rechtszaak
Slide 4 - Slide
Pech...naar de rechter!
dagvaarding(waarom, wanneer, waar)
rechtszitting
soms bij verstek veroordelen
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Hoe verloopt
een rechtszaak?
Slide 7 - Slide
Welke personen zijn aanwezig bij een rechtszaak?
De verdachte
Een advocaat
De officier van justitie
de rechter
Slide 8 - Slide
1.
De opening
Controleren van jouw gegevens
Slide 9 - Slide
2.
De aanklacht
De officier van justitie leest de aanklacht (=tenlastelegging) voor
Slide 10 - Slide
3.
Het getuigenverhoor
Mensen die iets gehoord of gezien hebben dat met de zaak te
maken kan hebben. Getuigen mogen niet liegen.
Slide 11 - Slide
4.
Het verhoor van de verdachte
Eerst zelf vertellen wat er is gebeurd. Dan ondervragen de rechters, de officier van justitie en je eigen advocaat jou.
Slide 12 - Slide
5.
Het requisitoir
De officier van justitie zet na de ondervragingen alles nog even op een rijtje en komt met de strafeis
Slide 13 - Slide
6.
Het pleidooi
Jouw advocaat gaat jou verdedigen en vraagt om vrijspraak of een lichte straf. Soms doet de verdachte zelf zijn verdediging
Slide 14 - Slide
7.
Het laatste woord
Als verdachte heb je altijd het laatste woord. Je kunt ook nog iets zeggen over de strafeis van de officier
Slide 15 - Slide
8.
De uitspraak
De rechter vertelt of je schuldig of onschuldig bent en welke straf hij wil geven. Meestal is de uitspraak of het vonnis pas later
Slide 16 - Slide
Wanneer ben je schuldig?
- Gaat het om een strafbaar feit?
- Heeft de verdachte het gedaan?
- Is de verdachte strafbaar?
- Ontoerekeningsvatbaar > TBS kliniek
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
In een rechtsstaat:
A
hebben burgers rechten en plichten en de overheid niet.
B
hebben burgers en overheid allebei rechten en plichten.
C
hebben burgers rechten en de overheid plichten.
D
hebben burgers plichten en de overheid rechten.
Slide 19 - Quiz
Wie is de aanklager is een rechtszaak
A
De rechter
B
De politie
C
Officier van justitie
D
Het slachtoffer
Slide 20 - Quiz
Wat mag de politie? De politie mag fouilleren
A
Ja
B
Nee
Slide 21 - Quiz
Een rechter heeft het laatste woord.
Een rechter heeft het laatste woord.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 22 - Quiz
Een rechter is onafhankelijk.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 23 - Quiz
............opent de rechtszaak
A
De officier van justitie
B
De advocaat
C
De rechter
D
De griffier
Slide 24 - Quiz
Wat mag de politie? De politie mag zomaar je huis doorzoeken
A
Ja
B
Nee
Slide 25 - Quiz
Wie is wie?
Verdachte
Rechter
Advocaat
Getuige(n)
Pers
Publiek
Officier van Justitie
Griffier
Officier van Justitie
Getuige(n)
Verdachte
Advocaat
Griffier
Rechter
Pers
Publiek
Slide 26 - Slide
Hoe verloopt een rechtszaak? Zet in de juiste volgorde.
1
2
3
4
5
6
7
8
De opening (door rechter)
De aanklacht (voorgelezen door OVJ)
Verhoor van getuigen en deskundigen
Het verhoor van verdachten
Uitleg OVJ en de strafeis
Het pleidooi (advocaat)
Het laatste woord
De uitspraak (het vonnis)
Slide 27 - Drag question
Samenvatting (sleep naar de juiste plek)
Een rechtszaak begint met een van de gegevens. Als alles klopt, leest de officier van justitie de voor. Hierin staat waar de verdachte van beschuldigd wordt. Daarna worden vragen gesteld. Eerst aan de verdachte en daarna aan de . Na de ondervragen eist de officier een . De advocaat, die de verdachte , probeert de rechter ervan te overtuigen een lagere straf de geven. De rechter bepaalt uiteindelijk de straf, dit is het .