Herhaling 4.1, 4.2, 4.3.

• Geschiedenis
• Middelbare school
• vmbo t, mavo, havo
• Leerjaar 1

De laatste koning wordt verjaagd

Rome wordt een Republiek

Caesar wordt dictator voor het leven

Caesar wordt vermoord door senatoren

Burgeroorlogen

Keizer Augustus wordt de eerste Romeinse keizer

Wat betekent Pax Romana?

1. Romeinse oorlog
2. Bataafse oorlog
3. Romeinse vrede
4. Keizer Augustus zorgt voor vrede

Bron: ''Onze legers zijn sterk, zei Civilis. We zijn beter voorbereid dan de Germanen. Ons leger heeft de beste wapens, we hebben meer ervaring. Dat is ook een van de redenen waarom iedereen zich bij het Romeinse leger aansluit.'' - Romeins Soldaat omstreeks 150 na Christus.
Vraag: Stel je doet onderzoek naar het Romeinse leger en hun veroveringen. Kan je deze bron dan gebruiken? Waarom wel of niet? Leg je antwoord uit!

Waarmee kregen rijke Romeinen het meeste aanzien?

1. Landbouwgrond
2. Geld
3. Slaven
4. Handel

Wat deden de Romeinen met de volkeren/culturen die ze veroverd hadden?

1. Die moesten zich aanpassen aan de Romeinen.
2. Die werden voornamelijk met rust gelaten.
3. Ze moesten belasting betalen.
4. Alles wat niet Romeins was werd verboden.

Kenmerkend aspect: De ontwikkeling van het jodendom en het christendom als de eerste monotheïstische godsdiensten.
past de bron bij dit kenmerkend aspect? leg uit met een bronelement.

Proletariaat betekent...

1. Mensen die niets anders bezitten dan hun kinderen
2. Mensen die niets anders bezitten dan hun boerderij
3. De allerrijkste mensen uit de Rome noemen proletariaat
4. Een groot landbouwbedrijf waar slaven op werkten

Wat waren de gevolgen op het lange termijn van de moord op Caesar?

1. Burgeroorlogen
2. Rome word een Republiek
3. Rome word een keizerrijk.
4. Het Romeinse rijk stort in.

Wat waren de gevolgen op korte termijn van de moord op Caesar?

1. Rome werd een keizerrijk.
2. Burgeroorlogen
3. De moordenaars werden gekruisigd.
4. Er kwam een opstand tegen het senaat

Wat is een juiste uitspraak? die past bij deze bron?

1. De Romeinen namen alles precies zo over van de Grieken.
2. De Romeinen konden zelf ook goed bouwen.
3. De Romeinen zorgden voor vers water voor grote steden.
4. Romeinse aquaducten waren niet zo goed als die van de Grieken.