Grammar U6

Grammar U6
1 / 17
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 17 slides, with text slides.

Items in this lesson

Grammar U6

Slide 1 - Slide

Bezit: conclusion
  1. Peter's car

  2. The teachers' books

  3.  the top of the mountain

Slide 2 - Slide

verb: have to
-
I / we / you / they
have to
don't have to
he / she / it
has to
doesn't have to

Slide 3 - Slide

Have to
Have to

Has to

Don't have to

Doesn't have to

Slide 4 - Slide

Bezit
Met ’s geef je aan dat iets van iemand of iets is.


ENKELVOUDS VORM

• Simon’s house
• My uncle’s car
• The rabbit’s ears


Slide 5 - Slide

Bezit
Als een woord in het meervoud op –s eindigt, gebruik je alleen

• the girls’ shoes
• the teachers’ books
• my parents’ kitchen


Slide 6 - Slide

Bezit
Als een woord in het meervoud niet op –s eindigt, gebruik je wel 's




Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Bezit
Je gebruikt ’s om tijd aan te geven:

• yesterday’s film
• next week’s game
• last month’s bingo night



Slide 9 - Slide

...of...
Bij dingen gebruik je … of … om bezit aan te geven:

• The capital of Italy is Rome.
• The end of the film was boring.
• The door of the classroom was wide open



Slide 10 - Slide

Conclusion
  1. Peter's car

  2. The teachers' books

  3.  the top of the mountain

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Ex. 7

Slide 17 - Slide