1.1 Nederland Waterland

1.1 Nederland Waterland
1 / 23
next
Slide 1: Slide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

This lesson contains 23 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

1.1 Nederland Waterland

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Wist je dat...
- ongeveer 70% van het aardoppervlakte bedekt is met water?
- het meeste daarvan zout is?

Slide 3 - Slide

 Water op aarde

  •   Zout water is water waar zout in opgelost is. Het water in de oceaan (en de zee) is zout. Zout water is niet drinkbaar! 
  •  Wanneer zout water verdampt, blijft het zout achter in de oceaan. Waterdamp is dus zoet water. 
  •  Zoet water vind je in meren, rivieren, moerassen, grondwater en in ijs
  •  Brak water vind je op plaatsen waar zoet water en zout water in elkaar overvloeien. 

Slide 4 - Slide

Zeewater is zout. De zoutste zee is de Dode Zee op de grens van Israël en Jordanië, dit is zo zout dat er geen zichtbaar leven meer mogelijk is. 

In elke liter zeewater is 330 gram zout opgelost. Door die grote hoeveelheid zout is het water extra zwaar en blijf je makkelijk drijven. 

Niet iedere zee is zo zout! Het grootste deel van al het water op aarde is zout of brak (licht zout). Dit is niet geschikt als drinkwater. 

Van al het water op aarde is maar 2,5 procent zoet, de grootste hoeveelheid zit in de atmosfeer, ijskappen of in het grondwater. 
Wist je dat? 
Zout, zouter, zoutst

Slide 5 - Slide

Waterland
Nederland ligt voor een deel onder de zeespiegel. 
Zonder dijken en waterkeringen houden we het niet droog!

Slide 6 - Slide

N.A.P.
Normaal Amsterdams Pijl

Om de hoogte t.o.v. het zeeniveau te meten. 

Een N.A.P. van 0 meter is gelijk aan zeeniveau.

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Inpolderen
Droogleggen van gebieden: inpolderen.
Bijvoorbeeld: De Beemster

Met behulp van een gemaal (molen) werd het water achter de dijk gepompt.



Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

De Beemster vanuit de lucht.

Slide 11 - Slide

Watersnoodramp 1953
De watersnoodramp van 1953
Het tweede geschiedenisonderdeel van deze les is de watersnoodramp in 1953, hier heb je vast al eens van gehoord. 

Slide 12 - Slide

Uitleg
Waternoodsramp in 1953.
een natuurramp waarbij de dijken in Zuid-Holland en Zeeland braken en grote stukken land onder water kwamen.
Oplossing = Delta-Werken

Slide 13 - Slide

Deltawerken






Een verdedigingssysteem tegen het water.

Slide 14 - Slide

Wat is een uiterwaarde?

Slide 15 - Slide

Bescherming tegen het water - opdracht 6



De gebieden tussen rivieren en dijken heten uiterwaarden.

Slide 16 - Slide

Uiterwaarden
- Gebied tussen de rivier en de dijk.
- Helpt de rivieren om water af te voeren.

Slide 17 - Slide

Actieve en passieve zinnen

Slide 18 - Slide

passieve zin:
De passieve zin wordt in het Nederlands gebruikt als het onderwerp in de zin niet de actie uitvoert. In de passieve zin ligt de focus op de actie en niet op het onderwerp. De passieve zin wordt meestal gebruikt wanneer het niet belangrijk is wie de actie uitvoert in de zin. De regel om de passieve zin te vormen leidt als volgt:

'zijn' / 'worden' + voltooid verleden tijd
'Worden' wordt gebruikt als de actie nog bezig is op dat moment.
'Zijn' wordt gebruikt wanneer de actie is afgelopen.
 
Het onderwerp is niet langer het onderwerp, omdat het begint met 'door'.
Het lijdend voorwerp wordt het onderwerp in de zin.
'Zijn' of ''worden' wordt toegevoegd.
Voorbeeld  


Slide 19 - Slide

voorbeelden: 
Het boek werd door mij gelezen.
'Het boek' is het onderwerp.

Het stuk vlees is door de hond opgegeten.
'Het stuk vlees' is het onderwerp.

Het water wordt door het meisje gedronken.
'Het water' is het onderwerp.

Slide 20 - Slide

Even oefenen:
Het tijdschrift werd door mij                . (lezen)
De thee wordt door de jongen                      . (drinken)
Het brood is                          door de vogels. (eten)
De cursus wordt door hen                             . (maken)
Het water werd door mij                        . (knoeien)
Het boek werd door hem                    . (schrijven)
De klant wordt                               . (helpen)

. (doen)
De auto werd door de politie
. (controleren)
De pen werd vaak
. (gebruiken)
Check
Oefening Nederlandse actief en passief
Slide 1 of 11
Zij hebben dat boek gelezen.
Passief
Actief
Oefeningen
Oefening Nederlandse passief
Oefening Nederlandse actief en passief
Oefening Nederlandse passief















Slide 21 - Slide

Maak de actieve zinnen passief:
Ik zet koffie.
De politie heeft de dief gearresteerd.
Jullie hebben een mooi schilderij gemaakt.
Peter aait zijn hond.
De vissen eten wormen.
Ik heb het huiswerk al gemaakt!

Slide 22 - Slide

Oplossingen: 
De koffie wordt gezet.
De dief is gearresteerd.
Er is een mooi schilderij gemaakt.
Zijn hond wordt geaaid.
Er worden wormen gegeten.
Het huiswerk is al gemaakt!

Slide 23 - Slide