Het tijdschrift werd door mij . (lezen)
De thee wordt door de jongen . (drinken)
Het brood is door de vogels. (eten)
De cursus wordt door hen . (maken)
Het water werd door mij . (knoeien)
Het boek werd door hem . (schrijven)
De klant wordt . (helpen)
. (doen)
De auto werd door de politie
. (controleren)
De pen werd vaak
. (gebruiken)
Check
Oefening Nederlandse actief en passief
Slide 1 of 11
Zij hebben dat boek gelezen.
Passief
Actief
Oefeningen
Oefening Nederlandse passief
Oefening Nederlandse actief en passief
Oefening Nederlandse passief