Intro les: Tijdvakken

• geschiedenis
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Leerroute 2

De tien tijdvakken

Tijdvak staat voor een periode uit de geschiedenis.
Elk tijdvak heeft een:
- Naam (Tijd van ...)
- Icoontje
- Jaartallen
- Periode
- Kenmerkende aspecten

A

tijd van de jagers en boeren

B

tijd van de grieken en de romeinen

C

tijd van monikken en ridders

D

tijd van steden en staten

Over welk onderwerp zal dit tijdvak gaan?

1. De Middeleeuwen
2. De Wereldoorlogen
3. De steentijd
4. De Romeinen

Welke jaartallen passen bij dit tijdvak?

1. 1600-1700
2. 1800-1900
3. 1900-1950
4. 1950-nu

1500v. Chr.

1000 

v. Chr.

500 v. chr.

0

500

1000

1500

2000

2050

Sleep de iconen naar de juiste plek in de tijdlijn.

Bij welk tijdvak hoort het kenmerkend aspect 'De leefwijze van jagers en boeren'

1. Tijd van jagers en boeren
2. Tijd van de Grieken en de Romeinen
3. Tijd van de Wereldoorlogen
4. Tijd van de regenten en vorsten

Leg uit waarom bij 'Het langst geleden' en 'nu' een kartel rand is.

Welk tijdvak hoort NIET in de periode van de middeleeuwen

1. Tijd van de Grieken en de Romeinen
2. Tijd van de monniken en Ridders
3. Tijd van de steden en staten

Einde  van de uitleg