Present Past Present Perfect
I do it I did it I have done it
>Ik doe het Ik deed het Ik heb het gedaan
Can you help finish the following examples?
Present Past Simple Present Perfect
> Ik loop / I walk Ik liep / He walked Zij hebben gelopen / They have walked
> Ik ben / I am Ik was / He _______ Zij waren / They ________
> Ik praat / I talk Ik praatte/ He_______ Zij hebben gepraat / They __________
> Ik luister / I listen Ik luisterde / I ________ Zij hebben geluistert / They __________