V3 Paragraaf 7.2 Metalen

7.2 Metalen
Eigenschappen van metalen 
Macroniveau verklaren met behulp van het microniveau
1 / 18
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

7.2 Metalen
Eigenschappen van metalen 
Macroniveau verklaren met behulp van het microniveau

Slide 1 - Slide

Een basische oplossing heeft een pH
A
Gelijk aan 7
B
Kleiner dan 7
C
Groter dan 7

Slide 2 - Quiz

Een zure oplossing heeft een pH
A
Gelijk aan 7
B
Kleiner dan 7
C
Groter dan 7

Slide 3 - Quiz

Hoe zuurder een oplossing, hoe ....... de pH
A
Lager
B
Groter

Slide 4 - Quiz

Geleidt in vaste en vloeibare fase
Geleidt alleen in vloeibare fase
Geleidt niet
Sn
Cu
Zn
SnCl2 (tinchloride)
C18H36O2 (Kaarsvet)
I2 (Jood)
NaCl (keukenzout)

Slide 5 - Drag question

pH herhaling
  • Zure oplossing: pH < 7
  • Basische oplossing: pH > 7
  • Neutrale oplossing: pH = 7

  • Hoe zuurder de oplossing, hoe lager de pH 
  • Hoe basischer de oplossing, hoe hoger de pH

Slide 6 - Slide

Geleidbaarheid van stoffen
  • Metalen geleiden in vaste en vloeibare toestand.
  • Zouten geleiden alleen in vloeibare toestand.
  • Moleculaire stoffen geleiden niet.

Slide 7 - Slide

Stroomgeleiding 
  • Eigenschap op macroniveau
  • Macroniveau = waarneembaar niveau

  • Wordt veroorzaakt door deeltjes op microniveau
  • Voor stroomgeleiding moeten er geladen deeltjes aanwezig zijn die vrij kunnen bewegen
  • Microniveau = niveau van de deeltjes 

Slide 8 - Slide

Gemeenschappelijke eigenschappen metalen
  • Als ze zuiver zijn hebben ze een glimmend oppervlak
  • Geleiden warmte en elektrische stroom
  • Kunnen worden vervormd (zeker als ze heet zijn)
  • Kunnen in gesmolten toestand worden gemengd met andere metalen 

Slide 9 - Slide

atoomkern
  • bestaat uit positief geladen protonen
  • het atoomnummer is gelijk aan het aantal protonen
  • neutronen houden de positief geladen deeltjes bij elkaar
  • protonen en neutronen hebben massa (massagetal)

Slide 10 - Slide

elektronen
  • zijn negatief geladen deeltjes
  • het atoomnummer is gelijk aan het aantal protonen en het aantal elektronen.
  • elektronen hebben geen massa

Slide 11 - Slide

elektronenschillen
  • een elektronenschil is een baan waarin een elektron zich meestal bevind.
  • per schil kunnen er een beperkt aantal elektronen aanwezig zijn.

Slide 12 - Slide

Atoommodel van Bohr voor natrium
  • Buitenste schil heeft 1 valentie-elektron
  • Een metaalatoom kan dit elektron loslaten en wordt positief geladen: heet dan een ion: Na+

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

De bouw van vaste stoffen: Metaalrooster
  • Bij metalen zijn metaalatomen gestapeld in een metaalrooster.
  • Resultaat: metaalrooster met positieve metaalionen, omringd door negatieve vrije bewegende elektronen.
  • Metaalbinding (micro) is sterk -> hoog smeltpunt (macro).

Slide 16 - Slide

Geleiding van metalen
  • In vaste toestand zijn er vrij bewegende negatief geladen elektronen: dus geleiding
  • In vloeibare toestand zijn positieve metaalionen ook vrij bewegend: dus geleiding

Slide 17 - Slide

Vervormbaarheid van metalen
  • Bij vervormen van een metaal verander je het metaalrooster, maar het patroon verandert nauwelijks. 
  • De aantrekkingskracht blijft er, dus het metaal vervormt en breekt niet.

Slide 18 - Slide