T6B5 De ogen T/H/V

De ogen & Gezichtsbedrog
1 / 33
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

De ogen & Gezichtsbedrog

Slide 1 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?

  • Terugblik / Herhalingsvragen
  • Leerdoelen T6B5
  • Uitleg T6B5
  • Practicum
  • Zelfstandig werken

Slide 2 - Slide

vorige les

Slide 3 - Mind map

Wanneer je een aardbei eet, proef je deze smaak dan met jouw tong?
A
Ja
B
Nee

Slide 4 - Quiz

Welke 5 smaken kun je wel met je tong proeven?

Slide 5 - Open question

Met een smaakknopje kun je alle 5 de smaken proeven.
Zoet, zuur, zout, bitter en umami
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quiz

Leerdoelen
  1. Je moet de organen rondom een oog en de delen van het oog kunnen noemen met hun functies en kenmerken.
  2. Je moet kunnen beschrijven hoe de pupilreflex de grootte van de pupil regelt.

Slide 7 - Slide

Ogen draaien
Laten vocht om je oog heen lopen
bescherming tegen vuil en fel licht
Regenboogvlies
Maakt traanvocht tegen uitdroging
Voert traanvocht af naar neusholte
Opening in de iris
Bescherming oog
Verspreid traanvocht

Slide 8 - Slide

Je ogen krijgen bescherming door:
A
Oogleden en wenkbrauwen
B
Oogleden met wimpers
C
Wenkbrauwen
D
Wenkbrauwen, oogleden met wimpers

Slide 9 - Quiz

De traanklieren liggen onder de ogen
A
juist
B
onjuist

Slide 10 - Quiz

2

Slide 11 - Video

00:43
Wat is de functie van de oogzenuw
A
Het oog bewegen
B
Impulsen naar de hersenen sturen
C
Licht registreren
D
Het oog beschermen

Slide 12 - Quiz

Doorsnede van het oog met de zintuigcellen in het netvlies.
Een lichtstraal gaat door het hoornvlies, de voorste oogkamer, de pupil, de lens het glasachtig lichaam en valt dan op het netvlies

Slide 13 - Slide

lens
iris
netvlies
oogzenuw

Slide 14 - Drag question

Wat is een adequate prikkel voor je ogen?
A
Geluid
B
Licht
C
Druk
D
Aanraking

Slide 15 - Quiz

Pupilreflex
De pupilreflex regelt hoeveel licht er op het netvlies valt. Het beschermd jouw oog tegen teveel licht.
  • Veel licht - kleine pupil - kringspieren samengetrokken
  • weinig licht - grote pupil - straalsgewijs lopende spieren samengetrokken
Wil je dit zelf zien? Doe thuis practicum opdracht 23!

Slide 16 - Slide

De blinde vlek - practicum opdracht 22
Houd je werkboek op armlengte afstand van je af. Sluit je linkeroog en focus met jouw rechteroog op de kat. Haal langzaam het boek naar je toe. wat gebeurt er?
timer
1:00

Slide 17 - Slide

Wat gebeurt er en hoe komt dat denk je?

Slide 18 - Open question

02:14
Welke vier onderdelen horen bij je oog?
A
pupil, zenuw, oorschelp, netvlies
B
pupil, zenuw, ooglens, netvlies
C
pupil, zenuw, ooglens, Netflix
D
pupil, zenuw, gehoorgang, netvlies

Slide 19 - Quiz


Ik kan beschrijven hoe het oog is opgebouwd.
010

Slide 20 - Poll



Ik kan voorbeelden geven van optische illusies
010

Slide 21 - Poll

Aan de slag
Maak 
BS 5 


Practicums overslaan tenzij je die in de les doet!

Slide 22 - Slide

Gezichtsbedrog
De hersenen verwerken de impulsen die van jouw ogen vandaan komen maar soms gaat dat niet helemaal goed. Als je dingen ziet die er niet zijn of het anders ziet dan de werkelijkheid dan is er sprake van gezichtsbedrog. 

Slide 23 - Slide

Sommige optische illusies ontstaan door het plaatsen van (kleur)vlakken naast elkaar. 
Door deze plaatsing maken de hersenen beweging of diepte 

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

nabeeld
Gewenningseffect:  wanneer één soort kegeltjes gedurende langere tijd geprikkeld wordt dan slaat de balans door naar de complementaire kleur zodra je een witte achtergrond ziet.
In dit geval van magenta (roze) naar groene stip. 
 Dit komt omdat de lichtreceptoren vermoeid zijn geworden. 

Slide 26 - Slide

Waardoor ontstaat een nabeeld?
A
de zintuigcellen zijn moe
B
de zintuigcellen zijn te actief

Slide 27 - Quiz

Welke horizontale lijn in de pijl is langer?
A
De horizontale lijn bij A
B
De horizontale lijn bij B
C
Beide horizontale lijnen zijn even lang

Slide 28 - Quiz



Hoeveel planken zie je hier?
A
3
B
4

Slide 29 - Quiz


Is het oranje rondje rechts groter dan het linker oranje rondje?
A
ja
B
nee

Slide 30 - Quiz


Hoeveel zwarte bolletjes zie je hier?
A
28
B
14
C
7
D
geen

Slide 31 - Quiz



Zijn de lijnen in dit figuur evenwijdig(recht) of krom?
A
Evenwijdig
B
Krom
C
Geen van beide

Slide 32 - Quiz



Hoeveel poten heeft deze olifant?
A
4
B
5
C
1
D
8

Slide 33 - Quiz