BS4 Bevruchting en zwangerschap deel 1

2.4 Bevruchting en zwangerschap
1 / 26
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

2.4 Bevruchting en zwangerschap

Slide 1 - Slide

wat gaan we vandaag doen
herhalen vorige les: 2.3 menstruatiecyclus
leerdoelen vandaag
nieuwe theorie: 2.4 Bevruchting en zwangerschap deel 1
zelf aan de slag
herhalen leerdoelen

Slide 2 - Slide

Primaire geslachtskenmerk
Secundaire geslachtskenmerk
Penis
Schaamhaar
Vagina
Balzak
Borsten
Schaamlippen
Bredere heupen

Slide 3 - Drag question

De zaadcel beweegt zich voort met
A
de kop
B
de zweepstaart
C
zwemvliezen
D
embryo

Slide 4 - Quiz

Tijdens de menstruatie wordt het baarmoederslijmvlies....
A
Dikker
B
Dunner
C
Langer
D
Korter

Slide 5 - Quiz

Wat is een andere naam voor de eisprong?
A
menstruatie
B
follikel
C
bevruchting
D
ovulatie

Slide 6 - Quiz

Hoelang duurt een menstruatiecyclus?
A
20 dagen
B
14 dagen
C
28 dagen
D
3 á 4 dagen

Slide 7 - Quiz

Wat wordt er tijdens de menstruatie afgebroken?
A
Het baarmoederslijmvlies
B
De spierlaag van de baarmoeder
C
De inhoud van de eileiders

Slide 8 - Quiz

De menstruatiecyclus
duurt gemiddeld 28 dagen.
ABC zijn drie perioden van
de menstruatiecyclus.
In welke periode vindt de
menstruatie plaats?
A
Periode A
B
Periode B
C
Periode C

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Slide

leerdoelen vandaag (2.4)
  • Je kunt beschrijven welke veranderingen er in het lichaam van een vrouw plaatsvinden net voor en na de bevruchting.
  • Je kunt de verschillen in de functie van zaadcellen en eicellen noemen.
  • Je kunt de embryonale ontwikkeling beschrijven.
  • Je kunt beschrijven hoe eeneiige en twee-eiige tweelingen ontstaan.

Slide 11 - Slide

2.4 Bevruchting en zwangerschap
Vanaf de puberteit worden eicellen en zaadcellen gemaakt.
Als een zaadcel de vrijgekomen eicel bevrucht, kan een meisje zwanger worden.

Slide 12 - Slide

2.4 Bevruchting en zwangerschap
  • Als sperma in de vagina komt, bewegen de zaadcellen zich naar de eileiders.
  • De zaadcellen kunnen 3 dagen in leven blijven in het lichaam van een vrouw.
  • In een eileider kan na ovulatie een eicel aanwezig zijn.
  • Een eicel blijft ongeveer 24 uur in leven.

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Bevruchting
In de eileider kan bevruchting plaatsvinden.
  • De kop van 1 zaadcel dringt de eicel binnen. Het celmembraan van de eicel wordt dan meteen ondoordringbaar voor de andere zaadcellen.

  • De kern van de zaadcel versmelt met de kern van de eicel. Zo ontstaat 1 bevruchte eicel met 1 kern.

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Klompje cellen
  • Na de bevruchting deelt de bevruchte eicel zich een aantal keren. Zo ontstaat een klompje cellen.
  • Dit klompje cellen wordt door de eileider naar de baarmoeder vervoerd.

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Innesteling
  • Het baarmoederslijmvlies is dik rond de tijd van de eisprong.
  • In het dikke slijmvlies kan het klompje cellen vastgroeien. Dat heet innesteling. De vrouw is dan zwanger.
  • De periode van ovulatie tot innesteling duurt ongeveer 9 dagen.



Slide 20 - Slide

Embryo
  • Na de innesteling groeit het klompje cellen uit tot een embryo. Zo noem je het ongeboren kindje in de eerste 3 maanden.
  • In het begin is het embryo nog klein. Om te groeien heeft het zuurstof en voedingsstoffen nodig. Die neemt het embryo op uit het slijmvlies van de baarmoeder.



Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video

Slide 23 - Video

Vragen??

Slide 24 - Slide

zelf aan de slag
2.4 Bevruchting en zwangerschap deel 1: lees de tekst en maak de opdrachten:

opdracht 1 t/m 3 maken
(vanaf blz. 121)

Slide 25 - Slide

herhalen leerdoelen
Aan het einde van de les:
- kan je beschrijven hoe de bevruchting bij de mens verloopt
- kan je de embryonale ontwikkeling beschrijven

Slide 26 - Slide