Herhalingsles thema 6, voorbereiding set b

Herhalingsles thema 6, voorbereiding set b
1 / 51
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3

This lesson contains 51 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Herhalingsles thema 6, voorbereiding set b

Slide 1 - Slide

Nodig voor fotosynthese
Ontstaat bij fotosynthese
Reactie van fotosynthese

Zuurstof

Koolstofdioxide

Water

Licht

Glucose

Slide 2 - Drag question

Alleen ... kunnen energiearme stoffen omzetten in energierijke stoffen.
A
Consumenten
B
Reducenten
C
Producenten

Slide 3 - Quiz

Hoe worden de planteneters in een voedselketen ook wel genoemd?
A
Consument vd 1e orde
B
Consument vd 2e orde
C
Producenten
D
Reducenten

Slide 4 - Quiz

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Linkerzijde geeft de piramide van biomassa aan
A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quiz

In welke schakel in de afbeelding is het totale gewicht van alle organische stoffen het kleinst?
A
Alg
B
Baars
C
Reiger
D
Watervlo

Slide 12 - Quiz

Welke pijlen geven de warmte weer die bij de verbranding wordt vrijgemaakt?
A
1, 4, 6
B
2, 4, 5
C
2 en 6
D
3 en 5

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Bij welke pijl vindt er fotosynthese plaats?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 17 - Quiz

In de afbeelding zie je een deel van de koolstofkringloop. Koolstof komt onder andere voor in koolstofdioxide en glucose.

Van welke van deze twee stoffen wordt het transport met pijl P aangegeven?
A
Alleen glucose
B
Alleen koolstofdioxide
C
Glucose en koolstofdioxide
D
Geen van beide stoffen

Slide 18 - Quiz

De stikstofkringloop 
Ammonium
Nitraat
Stikstofgas
Ammoniakgas

Slide 19 - Drag question

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Abiotische factoren
Biotische factoren

Slide 23 - Drag question

Hoe noem je een groep individuen van dezelfde soort in een bepaald gebied, die zich onderling voortplanten?
A
Ecosysteem
B
Levensgemeenschap
C
Populatie
D
Biotoop

Slide 24 - Quiz

In de grafiek zie je konijnen en vossen.
Welke lijn laat de schommelingen in het aantal konijnen zien?
A
Doorgetrokken lijn
B
Gestippelde lijn

Slide 25 - Quiz

Afsluitdijk
Voor 1932 bestond de Afsluitdijk nog niet. Het IJsselmeer heette toen Zuiderzee. Het water in de Zuiderzee was zout, net als het water in de Waddenzee.
Na de bouw van de Afsluitdijk kon er geen zout water uit de Waddenzee meer in het IJsselmeer stromen. Eerst werd het water in het IJsselmeer brak (minder zout dan zeewater). Later werd het water zoet.
Bij de overgang van zout naar zoet water verdwenen een aantal vissoorten uit het IJsselmeer. Enkele soorten namen in aantallen toe. De haring verdween en de driedoornige stekelbaars bleef.
In de afbeelding zie je de optimumkrommen van een aantal vissoorten.

Slide 26 - Slide

Welke optimumkromme past bij de driedoornige stekelbaars?
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 27 - Quiz

Welke optimumkromme past bij de haring?
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 28 - Quiz

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Wat eet je met welke snavel?

Slide 33 - Drag question

zoolganger
teenganger
topganger

Slide 34 - Drag question

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Slide

Welke aanpassing hoort bij een plant die in een droge omgeving leeft?
A
Huidmondjes aan de oppervlakte van bladeren.
B
Behaarde bladeren
C
Klein wortelstelsel
D
Luchtkanalen in hun stengels om zuurstof op te nemen

Slide 39 - Quiz

Welke plant is het beste aangepast aan een vochtige omgeving?
A
Plant 1 (links)
B
Plant 2 (rechts)

Slide 40 - Quiz

Met welk type wortelstelsel kan een oleander het water van een regenbui in een droog gebied snel opnemen?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 41 - Quiz

Huidmondjes
Planten nemen koolstofdioxide op uit de lucht via de huidmondjes in de bladeren. In het diagram zie je hoeveel koolstofdioxide een perzikboom opneemt op verschillende tijdstippen van de dag.

Op welk tijdstip zal de plant het meeste water verliezen?

Slide 42 - Slide

Op welk tijdstip zal de plant het meeste water verliezen?
A
7.00
B
11.00
C
16.00
D
22.00

Slide 43 - Quiz

Slide 44 - Slide

Slide 45 - Slide

Slide 46 - Slide

Slide 47 - Slide

Slide 48 - Slide

Slide 49 - Slide

Slide 50 - Slide

Slide 51 - Slide