opsomming: first, second, another, furthermore, besides, moreover, also, in addition
volgorde: first, then, next, afterwards, to start with
oorzaak, gevolg: as a result, consequently, therefore, so, because, since, as
Slide 3 - Slide
signaalwoorden 2
contrast, tegenstelling: however, but, though, on the other hand, although, in spite of, nevertheless, on the contrary
vergelijking: like, likewise, in the same way, or, between
uitzondering: even, though, still, yet, unlike
Slide 4 - Slide
signaalwoorden 3
illustratie: such as, for example, like, to prove this, especially
tijd (volgorde): before, after, when, following, since, during
conclusie: so, in short, to summarise, finally, therefore
Slide 5 - Slide
facet.nl
Maak het examen
(volgende les afmaken)
40 minutes
Slide 6 - Slide
Soorten examenvragen
- toon en houding
- doel en middel
Slide 7 - Slide
Toon en houding
Slide 8 - Slide
toon en houding 1
De deelnemers aan een gesprek/ schrijver van een tekst kunnen zich op verschillende manieren opstellen.
Hun houding kan neutraal zijn, maar ook partijdig, kritisch, verontwaardigd, enthousiast of afwijzend.
Dat merk je aan de inhoud en de toon.
Slide 9 - Slide
toon en houding 2
Je kunt een spreker of een auteur niet altijd letterlijk nemen. Taalgebruik kan ook ironisch zijn. Dan zegt of schrijft iemand iets, terwijl hij het tegenovergestelde bedoelt.
Meestal kun je alleen aan de context zien dat zo’n uitspraak ironisch bedoeld is.
Slide 10 - Slide
toon en houding 3
Bij een luistertekst speelt de manier van spreken een rol.
Het spreektempo, de toonhoogte, het volume, klemtonen, veel of weinig afwisseling: het zijn allemaal aanwijzingen voor de houding van de spreker.
Bij een tv-programma kun je bovendien veel opmaken uit de lichaamstaal van de deelnemers.
Slide 11 - Slide
Doel en middel
Slide 12 - Slide
doel en middel 1
het doel -> wat wil de auteur?
het middel -> hoe probeert de auteur dat doel te bereiken?
Slide 13 - Slide
doel en middel 2
Kijk naar de uitspraak zelf én naar de context.
Wat is er aan deze uitspraak voorafgegaan?
Hoe verliep het gesprek tot op dat moment?
Op welke woorden reageerde de spreker?
Gaat iemand mee met wat er eerder is gezegd of gaat hij er juist recht tegenin?
Slide 14 - Slide
doel en middel 3
TIP:
In examenvragen gaat het de ene keer over het doel van een uitspraak en de andere keer over de functie.
Komt op hetzelfde neer: wat wil de persoon met deze uitspraak bereiken?
Slide 15 - Slide
doel en middel 4
• Doel: deze woorden niet letterlijk nemen
Middel: er aanhalingstekens omheen zetten
• Doel: argumenten kracht bij te zetten
Middel: wetenschappers met naam en titel citeren
• Doel: laten zien dat het om aanvullende informatie gaat