This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Titratie
Slide 1 - Slide
Doel van een titratie
Met een hoge mate van nauwkeurigheid de concentratie van een zure of basische oplossing bepalen.
Slide 2 - Slide
Kwalitatief
Welke stoffen zijn er aanwezig?
Kwantitatief
Hoeveel van deze stoffen is er aanwezig?
Titratie is een vorm van kwantitatief onderzoek
Slide 3 - Slide
De oplossing in de buret noemen we de titrant. Hiervan is de concentratie bekend (buret=bekend).
Zuur of base
Slide 4 - Slide
Erlenmeyer
Als in de buret een zuur zit, zit in de erlenmeyer een base (en andersom) met een onbekende concentratie
Slide 5 - Slide
pH-indicator
Slide 6 - Slide
Met behulp van het kraantje druppel je de titrant in de oplossing in de erlenmeyer
Hiermee neutraliseer je wat er in de erlenmeyer zit
Als je de juiste indicator hebt gekozen, is er een kleuromslag wanneer alle zuur (of base) in de erlenmeyer is geneutraliseerd
Aan de hand van de hoeveelheid titrant die is toegevoegd, kun je de concentantie berekenen van de oplossing in de erlenmeyer
Slide 7 - Slide
Rekenen aan titraties
Slide 8 - Slide
Zuur-basereactie
Simpelste vorm:
H+ + OH---> H2O
nzuur = nbase (1)
M = n/V --> n = M x V (2)
(1) en (2) samen: Mzuur x Vzuur = Mbase x Vbase
Slide 9 - Slide
Hier gaan we mee rekenen
Frits heeft 100,0 mL azijnzuuroplossing. Hiervan neemt hij 20,00 mL en dit titreert hij met 19,31 mL 0,1018 M natronloog. Bereken de molariteit van de azijnzuuroplossing.
antw: 9,829 x 10-2 M
Slide 10 - Slide
Vervolgvraag
Frits heeft 100,0 mL azijnzuuroplossing. Hiervan neemt hij 20,00 mL en dit titreert hij met 19,31 mL 0,1018 M natronloog. Hoeveel mol NaOH zit er in de 19,31 mL natronloog? En hoeveel g azijnzuur reageert er?
molmassa azijnzuur= 60,052 g/mol
antw 1= 0,001966 mol
antw 2= 0,1180 g
Slide 11 - Slide
Frits heeft 100,0 mL azijnzuuroplossing. Hiervan neemt hij 10,00 mL en dit titreert hij met 10,31 mL 0,1007 M natronloog. Bereken de molariteit van de azijnzuuroplossing.
Slide 12 - Open question
Frits heeft 100,0 mL azijnzuuroplossing. Hiervan neemt hij 10,00 mL en dit titreert hij met 10,31 mL 0,1007 M natronloog. Bereken de molariteit van de azijnzuuroplossing.
Antwoord= 1,038 x 10-1 M
Slide 13 - Slide
Frits heeft 100,0 mL azijnzuuroplossing. Hiervan neemt hij 10,00 mL en dit titreert hij met 10,31 mL 0,1007 M natronloog. Hoeveel mol natronloog heeft er gereageerd? En hoeveel gram azijnzuur?
Slide 14 - Open question
Frits heeft 100,0 mL azijnzuuroplossing. Hiervan neemt hij 10,00 mL en dit titreert hij met 10,31 mL 0,1007 M natronloog.
Hoeveel mol natronloog heeft er gereageerd? En hoeveel gram azijnzuur?
molmassa azijnzuur= 60,052 g/mol
antw 1= 0,001044 mol
antw 2= 0,06271 g
Slide 15 - Slide
Opgave 34 en 35
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Video
Huiswerk
In SOM
Kijk het volgende filmpje:
https://www.youtube.com/watch?v=EFl9MdpHYww
Slide 18 - Slide
Wat nou als...
C2H2O4 +2OH- --> C2O42- +2H2O
Wat is hier de molverhouding tussen zuur en base?
Slide 19 - Slide
C2H2O4 +2OH- --> C2O42- +2H2O
nOH-= 2 x nC2H2O4
nbase=2 x nzuur (1)
M=n/V --> n=MxV (2)
(1) en (2) geeft:
Mbase x Vbase = 2 x Mzuur x Vzuur
Slide 20 - Slide
Frits heeft 100,0 mL oxaalzuuroplossing. Hiervan neemt hij 10,00 mL en dit titreert hij met 9,15 mL 0,1001 M natronloog. Bereken de molariteit van de oxaalzuuroplossing. Reactievergelijking: C2H2O4 +2OH- --> C2O4 2- +2H2O
Slide 21 - Open question
Frits heeft 100,0 mL oxaalzuuroplossing. Hiervan neemt hij 10,00 mL en dit titreert hij met 9,15 mL 0,1001 M natronloog. Bereken de molariteit van de oxaalzuuroplossing.