H4 Woche 45

US 1
1 / 24
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 24 slides, with text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

US 1

Slide 1 - Slide

Übersetze die gelben Wörter
  1. Warum sollte man sich ärgern? Es wird sich nicht ändern.
  2. Das Handy kommt beim verwenden im Unterricht in die Handytasche.
  3. Wollen wir unsere Telefonnummern austauschen?
  4. Bist du fertig? Guck dann aus dem Fenster und suche Vögel.
  5. Laute Schüler bekommen mehr Aufmerksamkeit als stille Schüler.


Slide 2 - Slide

Tijdens de les:

Was weißt du noch? ( 5 Min.)
Jojo (5 Min.)
Vokabeln K2 L1 (5 Min.)
Machen: K2 L1 3 (5 Min.)
Lesen: K2 L1 4 (10 Min.)
Hören: K2 L1 5 (15 Min.)

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

K2 L1 4 (S. 59)

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

US 2

Slide 9 - Slide

übersetze!
  1. moeten (opdracht/bevel)
  2. moeten (noodzaak)
  3. willen
  4. mogen (toestemming)
  5.  weten
  6. houden van
  7. kunnen

Slide 10 - Slide

Tijdens de les:

Was weißt du noch? (10 Min.)
Jojo (5 Min.)
Modalverben (10 Min.)
Machen: K1 L1 8 & 9 (20 Min.)

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Modalverben

Slide 13 - Slide

Wat zijn Modalverben?
 Dit zijn werkwoorden die in een zin aangeven met welk gevoel iets gebeurt. 
In het Duits zijn dit de woorden dürfen, können, mögen, müssen, sollen, wollen en wissen. 

Slide 14 - Slide

Vervoegen Modalverben
  1. meervoud vervoeg je zoals altijd.

2 enkelvoud de eerste en derde krijgen geen uitgang

3 de tweede letter in de enkelvoud verandert 

Slide 15 - Slide

Modalverben

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

US 3

Slide 18 - Slide

Schrijf je antwoorden in je schrift.
  1. Wir ........ (willen) eine Woche nach Deutschland.
  2. ...... (moeten) ich das Fenster öffnen? es ist heiß hier!
  3. ....... (weten) du, wie spät es ist?
  4. Er ....... (mogen) bis 12 Uhr ausgehen.
  5. Ich will etwas für euch kaufen. ...... (houden van) ihr Gummibärchen?

Slide 19 - Slide

Tijdens de les:
Was weißt du noch? (10 Min.)
Modalverben verleden tijd (10 Min.)
Machen: Modalverben verleden tijd (10 Min.)
Christiane F. (20 Min.)



Slide 20 - Slide

Modalverben - verleden tijd

Slide 21 - Slide

Vul in!
  1.  Letzte Woche _________ (moeten) mein Sohn seine Diplomarbeit fertig schreiben.  
  2.  Vor drei Jahren _________ (houden van) ich noch viele Musikstile.
  3.  Als ich ein Kind war,  ___________ (willen) ich Astronaut werden.
  4.  Letzten Monat  ________ (kunnen) wir nicht zum Deutschkurs kommen.
  5. Ich _________ (mogen) nicht ins Kino gehen.
  6. Bert __________ (weten) nicht was er machen __________ (moeten).

Slide 22 - Slide

Prüfung: 7. Dezember 
Christiane F.

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide