uitleg: Groeicurves, ggo’s, eutrofiëring en veredelen.
Opdracht 1 en opdracht 2 PO
1 / 15
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4
This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
PO les 4
uitleg: Groeicurves, ggo’s, eutrofiëring en veredelen.
Opdracht 1 en opdracht 2 PO
Slide 1 - Slide
Genetische modificatie
De eigenschappen van organismen wijzigen.
Transgeen/GGO: organisme waarbij DNA is veranderd
Recombinant-DNA-techniek: DNA inbrengen van ander individu (cisgenese = zelfde soort/transgenese = ander soort)
Plasmide: uit bacteriën gekweekt
Restrictie-enzymen: knippen
DNA-ligase: plakken
Marker (resistentie tegen bepaald antibioticum): controle of bacterie DNA heeft opgenomen
Slide 2 - Slide
genetische modificatie (GM) en veredeling
Slide 3 - Slide
nieuwe gewassen introduceren
Hou rekening met het introduceren van exoten.
Deze kunnen zich gaan verspreiden in de omgeving en voor kantelpunten zorgen
Slide 4 - Slide
J-vormige groeicurve
Vestigingsklimaat aan het begin erg gunstig voor exoot
Populatie exoten zal een
J-vormige groeicurve vertonen
Slide 5 - Slide
Draagkracht
Draagkracht = maximale populatiegrootte die het ecosysteem langere tijd kan handhaven
Slide 6 - Slide
S-vormige groeicurve
Een populatie met een laag geboortecijfer zal bij biologisch evenwicht een
S-vormige groeicurve vertonen
Slide 7 - Slide
Eutrofiëring
Slide 8 - Slide
vragen
VRAGEN?
Slide 9 - Slide
Bij welke curve is een populatie het meest stabiel in aantal en dichtheid?
A
S-curve
B
J-curve
Slide 10 - Quiz
Een populatie die groeit volgens een S-curve wordt gereguleerd door....
A
dichtheidsAFhankelijke factoren
B
dichtheidsONAFhankelijke factoren
Slide 11 - Quiz
Vanaf een gegeven moment neemt het aantal geiten niet meer toe. Het geboortecijfer en het sterftecijfer houden elkaar daarna ongeveer in evenwicht. Noem twee mogelijke oorzaken voor het feit dat de grootte van de populatie niet meer toeneemt.
Vanaf een gegeven moment neemt het aantal geiten niet meer toe. Het geboortecijfer en het sterftecijfer houden elkaar daarna ongeveer in evenwicht.
Noem twee mogelijke oorzaken voor het feit dat de grootte van de populatie niet meer toeneemt.
Slide 12 - Open question
Drie typen veeteeltbedrijven zijn: 1 een gemengd bedrijf (akkerbouw en veeteelt), waar het voedsel voor het vee op het bedrijf zelf wordt verbouwd, 2 een veeteeltbedrijf, waar het vee 's zomers in de wei graast en 's winters voornamelijk wordt gevoed met hooi van het eigen grasland, 3 een veemesterij, waar het vee wordt gevoerd met geïmporteerd voedsel. Welk van deze bedrijven draagt bij een gelijk aantal dieren het meest bij aan het mestoverschot?
A
Een bedrijf van type 1
B
Een bedrijf van type 2
C
Een bedrijf van type 3
Slide 13 - Quiz
In de loop van jaren treedt in een bepaald meer eutrofiëring op. Hierdoor nemen cyanobacteriën en algen sterk in aantal toe ten koste van vele onderwaterplanten, met als gevolg dat het water troebel wordt. Noem twee activiteiten van de mens die tot eutrofiëring leiden.