7.2 Hokjesdenken

• Maatschappijleer
• Middelbare school
• vmbo t, mavo
• Leerjaar 4

3.4 Wat is normaal?

Welkom!

Pak een potlood voor de toetsbespreking

Laptop en boeken in de tas

3.4 Wat is normaal?

Toetsbespreking

Streep voor twijfelgeval

Geen discussie in de klas

Tel je punten na

7.2 Hokjesdenken

Leerdoelen

• Je kan het verschil uitleggen tussen een vooroordeel en een stereotype en je kan het herkennen
• Je kan uitleggen wat discriminatie is en je kan uitleggen waarom gediscrimineerd wordt  
• Je kent soorten discriminatie

Aan de slag

Wat: Lezen paragraaf 7.2, daarna maken opdrachten 1 t/m 10, 12

Waarom: Volgende toets / uitleg blijft beter hangen

Hoe: Alleen & in stilte

Hulp: Eventueel docent

Tijd: 10-15 minuten

Uitkomst: uitleg na opdrachten / check antwoorden via Teams

Klaar: Opdracht 12-16

Hokjesdenken

= eerste automatische oordeel. 

Om de wereld overzichtelijk te maken heeft je brein allerlei hokjes waarin je automatisch mensen, dingen en situaties plaatst 

--> categoriseren

Negatief? Niet per se: stoel? Hé, dat is om op te zitten

Vooroordeel: oordeel over iemand die je niet kent

Voorbeelden

• "Die man is zielig want hij is blind"
• Die vrouw is slim want ze heeft een bril en nette kleren

• "Dat meisje is een dom blondje "

Stereotype

Een stereotype is een vaststaand beeld of idee dat mensen hebben over een groep mensen. Niet op feiten gebaseerd 

Voorbeeld? 

Leg uit wat een stereotype is en geef voorbeelden. Vraag de leerlingen om zelf voorbeelden te bedenken.

Stereotypen

Stereotypen en vooroordelen

Eén persoon!!

Een groep

Stereotypen --> Vooroordelen --> Discriminatie 

Discriminatie en racisme

Discriminatie:

Iemand anders behandelen vanwege persoonlijke kenmerken: sekse, seksuele geaardheid, geloof, uiterlijk, handicap

Racisme:

Is discriminatie maar dan vanwege zijn huidskleur en afkomst.

Racisme

Wat heb je gezien?

Wat vind jij daarvan?

Heb je dat jezelf weleens gerealiseerd?

Maatschappelijke gevolgen:

Discriminatie:

Iemand anders behandelen vanwege persoonlijke kenmerken: sekse, seksuele geaardheid, geloof, uiterlijk, handicap

Racisme:

Discriminatie, maar dan vanwege afkomst 

Minder sociale cohesie: wantrouwen

Sociale ongelijkheid: mensen krijgen minder kansen 

Aan de slag

Wat: afmaken opdrachten 1 t/m 11

Hoe: Alleen of in tweetallen

Hulp: Eventueel docent

Tijd: Tot einde van de les

Uitkomst: Check antwoorden via Teams

Klaar: Opdracht 12-15