Woordjes leren - Leer strategieën, havo 1 week 2/3
Woordjes leren
1 / 16
next
Slide 1: Slide
Leren-lerenMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1
This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Woordjes leren
Slide 1 - Slide
Wat gaan we doen?
Oefenen met Franse woordjes
Slide 2 - Slide
"Ha fijn", denkt Michel als hij vanuit school naar huis fietst, "morgen een s.o. voor Engels. Vorige week heb ik daar al een paar avonden aan gewerkt, vanavond nog even alles herhalen en opschrijven en dan haal ik misschien wel een 10"!
Slide 3 - Slide
Denk jij ook wel eens zoals Michel of heb jij eerder zoiets van:
"Hebben we verdorie weer een s.o. morgen, daar heb ik helemaal geen zin in, kan ik weer een paar uur boven mijn Engelse boek hangen en zul je zien morgen als ik het papiertje voor mijn neus heb, ben ik alles weer vergeten".
Denk jij ook wel eens zoals Michel of heb jij eerder zoiets van:
"Hebben we verdorie weer een s.o. morgen, daar heb ik helemaal geen zin in, kan ik weer een paar uur boven mijn Engelse boek hangen en zul je zien morgen als ik het papiertje voor mijn neus heb, ben ik alles weer vergeten".
Slide 4 - Slide
Hoe zou het komen dat iemand de hele avond zit te leren en de volgende dag bij het maken van de toets niets meer weet?
Slide 5 - Open question
Jan heeft strafwerk gekregen van zijn docent Engels en moest de woordjes 3 keer overschrijven. Toen ze over die woordjes een s.o. kregen, was hij blij dat hij strafwerk gekregen had. Hoe kwam dat denk je?
Slide 6 - Open question
Hoe leer jij woordjes uit je hoofd?
Slide 7 - Mind map
Wat is volgens jou belangrijk wanneer je woordjes gaat leren? Denk aan de les over het brein en het geheugen.
Slide 8 - Open question
Oefenen en herhalen is belangrijk!
Ander woord voor zenuwcel is neuron.
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Video
Kaartjesmethode
Slide 12 - Slide
Wat moet je weten voordat je woordjes gaat leren?
- Of je de woorden moet vertalen van Frans naar Nederlands of van Nederlands naar Frans of allebei
- Of je de woorden goed moet kunnen schrijven?
- Of je mondeling wordt overhoord?
- En, je moet natuurlijk begrijpen wat de woorden betekenen.
Slide 13 - Slide
Opdracht 1
1. Je krijgt een blad met woordjes A en B of je gebruikt je Franse werkboek blz. 16.
2. Je krijgt bladen om woordkaartjes te maken
3. Je volgt het stappenplan
4. Je maakt de woordkaartjes
5. Je oefent de woordjes mondeling
Slide 14 - Slide
Opdracht 2
1. Je krijgt een blad met woordjes C en D of je gebruikt je Franse werkboek blz. 17