Powercollege 2_nabeschouwing

Nabeschouwing Bevolking Nederland
Start met twee sleepvragen (begrippen koppelen). Er wordt van je verwacht dat je deze begrippen kent & kunt toepassen!

Daarna opdrachten over de bevolkingsgrafiek.


1 / 14
next
Slide 1: Slide
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Nabeschouwing Bevolking Nederland
Start met twee sleepvragen (begrippen koppelen). Er wordt van je verwacht dat je deze begrippen kent & kunt toepassen!

Daarna opdrachten over de bevolkingsgrafiek.


Slide 1 - Slide

Waar heeft Nederland mee te maken?
A
Vestigingsoverschot
B
Vertrekoverschot

Slide 2 - Quiz

Als er in een jaar meer mensen geboren worden dan er dood gaan.
Het aantal mensen dat in een jaar sterft.
Groei van de bevolking door het verschil tussen geboorte en sterfte.
Als er in een jaar meer mensen dood gaan dan er geboren worden.
Het aantal kinderen dat in een jaar wordt geboren.
Geboorteoverschot
Natuurlijke bevolkingsgroei
sterftecijfer
Geboortecijfer
Sterfteoverschot

Slide 3 - Drag question

Als zich in een gebied in een jaar meer mensen vestigen dan er vertrekken.
Als in een jaar meer mensen uit een gebied vertrekken dan er zich vestigen.
Groei van de bevolking door het verschil tussen immigratie en emigratie.
Het verhuizen naar een ander land.
Mensen die zich in een bepaald land vestigen.
Het verhuizen naar een andere woonplaats.
Vestigingsoverschot
Vertrekoverschot
Sociale bevolkingsgroei
Emigratie
Immigratie
Migratie

Slide 4 - Drag question

Slide 5 - Slide

Bekijk de afbeelding (slide 4).
Wat is juist?
Nederland had in het eerste
kwartaal van 2017....
A
een negatieve natuurlijke bevolkingsgroei en een negatieve sociale bevolkingsgroei
B
een negatieve natuurlijke bevolkingsgroei en een positieve sociale bevolkingsgroei
C
een positieve natuurlijke bevolkingsgroei en een negatieve sociale bevolkingsgroei
D
een positieve natuurlijke bevolkingsgroei en een positieve sociale bevolkingsgroei

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Video

Slide 8 - Slide

Bekijk de 3 bevolkingsgrafieken (slide 7).

Wat is juist?
A
In 2030 zullen er naar verwachting meer kinderen van nul tot en met vier jaar zijn dan in 1990.
B
Uit de bevolkingsgrafieken is af te leiden dat de beroepsbevolking tussen 1950 en 1990 afnam.

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Slide

Bekijk de 4 bevolkingsgrafieken (slide 9).

Welke bevolkingsgrafiek past het best bij de
bevolking van Nederland nu?


A
Bevolkingsgrafiek 1
B
Bevolkingsgrafiek 2
C
Bevolkingsgrafiek 3
D
Bevolkingsgrafiek 4

Slide 11 - Quiz

Bekijk de 4 bevolkingsgrafieken (slide 9).

Welke bevolkingsgrafiek past het best bij de
bevolking van Nederland net na
de Tweede Wereldoorlog (1950)?


A
Bevolkingsgrafiek 1
B
Bevolkingsgrafiek 2
C
Bevolkingsgrafiek 3
D
Bevolkingsgrafiek 4

Slide 12 - Quiz

Bekijk de 4 bevolkingsgrafieken (slide 9).

Welke bevolkingsgrafiek past het best bij de
bevolking van Nederland in de toekomst (2050)?


A
Bevolkingsgrafiek 1
B
Bevolkingsgrafiek 2
C
Bevolkingsgrafiek 3
D
Bevolkingsgrafiek 4

Slide 13 - Quiz

Goed gedaan!
Je snapt de bevolkingsgrafieken en weet hoe de bevolking in Nederland zich ontwikkelt.

Slide 14 - Slide