Je ontvangt prikkels met je ogen en neus. Je zintuigen zetten de prikkels om in impulsen. Je zenuwen sturen de impulsen naar je hersenen. Je hersenen ontvangen de impulsen. Je hersenen verwerken de impulsen. Je bent je nu bewust van wat je ziet en ruikt.
De hersenen geven een signaal (impuls), via het
ruggenmerg en de zenuwen naar de armspieren. Er gaat
ook een impuls naar de speekselklieren in je mond.
-> Reactie (respons): de arm beweegt : het meisje pakt patat
-> Reactie (respons): het meisje krijgt speeksel in je mond.