persoonsvorm

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 3

Persoonsvorm

• Is altijd een werkwoord
• In elke zin staat een persoonsvorm
• Je vindt de persoonsvorm door de zin vragend te maken of door de tijd- of de getalproef.

Onderwerp

Het onderwerp van de zin vind je door de volgende vraag te stellen:

'Wie/wat + PV?'

Enkelvoud of meervoud

Soms lijkt het onderwerp meervoud, maar dan is het enkelvoud.
Dit is zo bij onderwerpen die een groep aangeven. 

Bijvoorbeeld:

Een kudde koeien staat in de wei.

Een groep wielrenners viel vlak voor de finish.

Andere groepswoorden

bende, berg, blik, bos, bups, colonne, drom, aantal, hoeveelheid, horde, kluit, kluwen, kudde, lading, leger, legioen, menigte, meute, reeks, rij(tje),rits, roedel, schare, slag, soort, stoet, troep, verzameling, zooi/zootje

Onderwerp

• Soms heeft het onderwerp veel woorden
  
• Hierdoor kun je in de war raken

De ouders van mijn vriend zijn niet thuis

De vader van deze kinderen is boos

Vul in:
''Volgens de agent ... de dieven veel geld gestolen.''

1. heeft
2. hebben

Persoonsvorm: Goed of fout?
''Een hoop leerlingen hebben een voldoende voor hun toets.''

1. Goed
2. Fout

Vul de pv in:
'' 's Middags ... (eten) een aantal leerlingen thuis''

Goed of fout?
''De zwerm bijen lijkt boos te zijn.''

1. Goed
2. Fout

Vul in:
''De snoepjes van Chantal zijn nu al opgegeten. Ze ... groot fan van drop.''

1. is
2. zijn

Goed of fout?
''De directrice heeft twee werknemers ontslagen. Zij presteerde niet goed.''

1. Goed
2. Fout

Goed of fout?
''Toen ik over de reling keek, zwommen een school vissen voorbij.''

1. Goed
2. Fout