Over Taal blok 3 MH1

Je gaat oefenen met Over Taal blok 3:

  • Schooltaalwoorden en woordraadstrategieën
  • Woordvorming: samenstellingen en afleidingen
  • Trappen van vergelijking
  • Uitdrukkingen
1 / 34
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, mavoLeerjaar 1,2

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Je gaat oefenen met Over Taal blok 3:

  • Schooltaalwoorden en woordraadstrategieën
  • Woordvorming: samenstellingen en afleidingen
  • Trappen van vergelijking
  • Uitdrukkingen

Slide 1 - Slide

Waar kom je schooltaalwoorden tegen?

Slide 2 - Open question

Dus schooltaalwoorden:

  • Zijn officiële, wat moeilijkere woorden
  • Worden door docenten gebruikt, in toetsen, in schoolboeken, maar soms ook in de krant en bv het journaal.
  • Het zijn er in totaal 1.600!

Slide 3 - Slide

Wat kun je allemaal doen als je een woord in een zin niet begrijpt?

Slide 4 - Open question

Woordraadstrategieën:
Helpen je om de betekenis van een lastig woord te achterhalen.
  • Je zoekt naar een synoniem, antoniem, beschrijving  of
    voorbeeld in de tekst
  • Je zoekt naar bekende delen in het woord zelf
  • Je kijkt naar de afbeeldingen.

Slide 5 - Slide

Het is niet vanzelfsprekend dat de school met Pasen open is.
A
Kenmerkend
B
Voor de hand liggend

Slide 6 - Quiz

De kwaliteit van de stof is waardeloos, na een paar keer wassen zitten de gaten erin.
A
Mate waarin iets goed of slecht is
B
Samenhang

Slide 7 - Quiz

Het is typisch voor zijn vader om zo'n geintje uit te halen.
A
Zonder meer
B
Kenmerkend

Slide 8 - Quiz

Een voldoende voor Nederlands is een voorwaarde om naar de havo te gaan.
A
eis
B
hoeveelheid

Slide 9 - Quiz

Ze combineren hun vakantie met een bezoekje aan oma.
A
samenvoegen
B
samenhang

Slide 10 - Quiz

Woordvorming

  • Samenstelling: bestaat uit twee of meer woorden
  • Afleiding: begin of eind van het woord is veranderd

Slide 11 - Slide

Wat is zonnebloemolie voor een woord?
A
een samenstelling
B
een afleiding

Slide 12 - Quiz

Welke woord in de samenstelling past hier?
.....slang en ratten....
A
wurg
B
groen
C
tuin
D
gif

Slide 13 - Quiz

Welke woord in de samenstelling past hier?
.....olie en ijsberg....
A
olijf
B
sla
C
motor
D
sneeuw

Slide 14 - Quiz

Welke woord in de samenstelling past hier?
.....dief en bots....
A
motor
B
ing
C
auto
D
tasjes

Slide 15 - Quiz

Een samenstelling is altijd:
A
een werkwoord (ww)
B
een bijvoeglijk naamwoord (bnw)
C
een zelfstandig naamwoord (znw)

Slide 16 - Quiz

Welke afleiding kun je hiervan maken?
schoon.... en hoog....
A
zoon
B
zaam
C
heid
D
loos

Slide 17 - Quiz

Welke afleiding kun je hiervan maken?
leeuw.... en boer....
A
in
B
ess

Slide 18 - Quiz

Welke afleiding kun je hiervan maken?
aai.... en rek....
A
zaam
B
dom
C
ing
D
baar

Slide 19 - Quiz

Welke afleiding kun je hiervan maken?
....schreeuw en ....zeur
A
ver
B
ge
C
be
D
ont

Slide 20 - Quiz

Welke afleiding kun je hiervan maken?
....trouw en ....eerlijk
A
on
B
ver
C
wan
D
oer

Slide 21 - Quiz

Welke afleiding kun je hiervan maken?
....bouwen en ....slaan
A
on
B
wan
C
ver
D
ge

Slide 22 - Quiz

Een afleiding is altijd:
A
een werkwoord (ww)
B
een bijvoeglijk naamwoord (bnw)
C
een zelfstandig naamwoord (znw)
D
Kan alle drie zijn

Slide 23 - Quiz

Wat is oneindig voor een woord?
A
een samenstelling
B
een afleiding

Slide 24 - Quiz

Trappen van vergelijking
Overtreffende trap                                               (grootst)
Vergrotende trap                                                  (groter)
Stellende trap                                                        (groot)

Slide 25 - Slide

Wat is de overtreffende trap van:
zwaar
A
zwaarder
B
zwaarst
C
zwaarderst
D
meest zwaar

Slide 26 - Quiz

Wat is de vergrotende trap van:
graag
A
liever
B
grager

Slide 27 - Quiz

Wat is de overtreffende trap van:
geschikt
A
geschiktst
B
meest geschikt

Slide 28 - Quiz

Wat is de overtreffende trap van:
logisch
A
logischer
B
meer logisch

Slide 29 - Quiz

Uitdrukkingen
Bestaan altijd uit figuurlijk taalgebruik!

Slide 30 - Slide

Welke uitdrukkingen hoor je in het filmpje?
Let goed op en hou het voor jezelf!

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Video

Schrijf op welke uitdrukkingen je hier hebt gehoord!

Slide 33 - Open question

Einde
Op naar blok 4!

Slide 34 - Slide