Les 5.13 Het weekend

Les 5.13 Het weekend
Wat doe jij meestal in het weekend?
1 / 20
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Les 5.13 Het weekend
Wat doe jij meestal in het weekend?

Slide 1 - Slide

NT2 - boek thema 5, les 13
We beginnen samen met:
  • opdracht 121(spreken)
  • bespreken van de blauwe woorden;
  • luisteren naar de tekst
  • opdracht 124 en 126
Dan maak je zelf:
  • De opdrachten 123, 127, 129, 131
  • Klaar? Ga verder met de laptopopdrachten van les 5.13

Slide 2 - Slide

de finale
  • de laatste wedstrijd in een toernooi;
  • de winnaar van de finale is de kampioen;
  • heeft bijna altijd te maken met sport;
  • Zin: Wij spelen de finale van voetbal.

Slide 3 - Slide

besluiten (onregelmatig werkwoord)
  • ik besluit, hij besloot, wij hebben besloten;
  • als je weet wat je gaat doen;
  • een plan maken en dit uitvoeren;
  • Zin: Ik besluit om dit weekend naar de stad te gaan.
  • Zin: De docent heeft besloten dat er deze week geen toets is.

Slide 4 - Slide

uitgaan (scheidbaar werkwoord)
  • ik ga uit, hij ging uit, wij zijn uitgegaan;
  • naar een disco of café gaan;
  • Zin: In het weekend gaan wij altijd uit naar het café. Daar drinken wij samen met onze vrienden.

Slide 5 - Slide

de kunst
  • de dingen die je in een museum kan bekijken;
  • schilderijen, beelden, voorwerpen;
  • Zin: In het museum is heel veel kunst te zien.

Slide 6 - Slide

het zat zijn
  • dit zeg je als je iets niet meer wilt (doen);
  • als je iets heel erg vervelend vind;
  • Zin: Ik ben het zat dat mijn broertjes altijd ruzie hebben!

Slide 7 - Slide

het terras
de rivier

Slide 8 - Slide

Opdracht  124 Wat is het antwoord?
We luisteren naar de tekst. Schrijf de belangrijkste informatie op. Wat is het juiste antwoord op de vragen?

Slide 9 - Slide

Ahmed heeft zaterdag een belangrijke wedstrijd.
A
waar
B
niet waar

Slide 10 - Quiz

Waarschijnlijk gaat het team van Ahmed winnen.
A
waar
B
niet waar

Slide 11 - Quiz

Dilek is zaterdag jarig.
A
waar
B
niet waar

Slide 12 - Quiz

Laila en haar zusje zijn vaak bij hun oma.
A
waar
B
niet waar

Slide 13 - Quiz

Laila wil graag in een café afspreken.
A
waar
B
niet waar

Slide 14 - Quiz

Ahmed wil naar een museum met kunst.
A
waar
B
niet waar

Slide 15 - Quiz

Dilek houdt van winkelen.
A
waar
B
niet waar

Slide 16 - Quiz

Ze willen bij het stadsmuseum ook iets drinken.
A
waar
B
niet waar

Slide 17 - Quiz

Opdracht  126 Zoek bij elkaar
Zoek het juiste antwoord bij elke vraag.

Slide 18 - Slide

Ik ben vandaag jarig.
Is de wedstrijd spannend?
Hebben jullie de wedstrijd verloren?
Welke opleiding ga je doen?
Wil je nog verder winkelen?
Houd je van sporten?
Zullen we morgen uitgaan?
Nee, ik ben het zat.
Ja, leuk! Waar spreken we af?
Gefeli-citeerd!
Nee, we hebben gewon-nen!
Ja, want het is de finale!
TekstIk heb het nog niet besloten.
Nee, ik vind sporten vreselijk.

Slide 19 - Drag question

NT2 - boek thema 5, les 13
We beginnen samen met:
  • opdracht 121(spreken)
  • bespreken van de blauwe woorden;
  • luisteren naar de tekst
  • opdracht 124 en 126
Dan maak je zelf:
  • De opdrachten 123, 127, 129, 131
  • Klaar? Ga verder met de laptopopdrachten van les 5.13

Slide 20 - Slide

More lessons like this