This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
paragraaf 2
Consumeren met en zonder geld
Hoofdstuk 1
Wikken en wegen
Slide 1 - Slide
Wat gaan we doen?
Herhalen Hoofdstuk 1 paragraaf 1
Uitleg Hoofdstuk 1 paragraaf 2
Zelf aan de slag !
Slide 2 - Slide
Anouk heeft veel over voor haar figuur. Ze gaat naar de sportschool. Ze slikt speciale voedingspreparaten, koopt speciale sportkleding en is geabonneerd op een fitnessblad. Het trainen bevredigt een aantal behoeften van Anouk. Geef een voorbeeld van deze behoefte
Slide 3 - Open question
Stel je voor dat je steeds meer geld hebt om uit te geven.
Wat gebeurt er dan met je behoeften?
Slide 4 - Open question
De ouders van Fleur hebben een goedlopend agrarisch bedrijf. Ze handelen in bloembollen. Ze verdienen meer dan gemiddeld. Vaak werken ze ook ’s avonds en in het weekeinde. Ze gaan weinig op vakantie. Bekijk de bron.
Waaraan zullen de ouders van Fleur minder geld uitgeven dan gemiddeld?
A
huisvesting
B
voeding
C
horeca en binnenlandse recreatie
D
medische diensten
Slide 5 - Quiz
Sleep de aankopen naar het juiste begrip
Goederen
Diensten
Je laat je haar knippen
Je haalt boodschappen in huis
Je gaat naar de film
Je tankt je brommer vol
Je neemt rijles
Slide 6 - Drag question
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Consumeren door:
Zelfvoorziening
De onbetaalde productie voor de eigen behoeften door jezelf of door mensen uit je omgeving.
Bedrijven produceren om in behoeften te voorzien. Ze doen dat tegen betaling.
Slide 9 - Slide
collectieve voorziening =Voorziening die geheel of grotendeels betaald wordt van belastinggeld.
Slide 10 - Slide
Veel mensen zeggen: "Geld maakt niet gelukkig." Leg uit wat ze hiermee bedoelen
Slide 11 - Open question
Welvaart= De mate waarin je in je materiële behoeften kunt voorzien
Welzijn=De mate waarin je in je materiële en immateriële behoeften kunt voorzien.