We gaan een Sinterklaasquiz spelen. Per vraag geldt:
De nr 1 gunt iemand een cadeau
De nr 2 mag daarna twee cadeautjes laten omwisselen
De nr 3 mag uitkiezen welk cadeau uitgepakt wordt
Aan het einde van de quiz heeft iedereen Ć©Ć©n cadeau.
Je mag aan het einde van de les je cadeau ruilen.