11.2 Chromosomen doorgeven

Hoofdstuk 11 Erfelijkheid
Paragraaf 2 Chromosomen doorgeven
1 / 11
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 11 Erfelijkheid
Paragraaf 2 Chromosomen doorgeven

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
  • Je kunt beschrijven hoe geslachtcellen worden gemaakt
  • Je kunt uitleggen waarom iedere cel in je lichaam evenveel chromosomen heeft

Slide 2 - Slide

Hoeveel chromosomen heeft een menselijke cel?
A
23
B
24
C
46
D
48

Slide 3 - Quiz

Hoeveel chromosomenparen heeft een menselijke cel?
A
23
B
24
C
46
D
48

Slide 4 - Quiz

Normale celdeling
  • Een menselijke cel heeft 46 chromosomen
  • bij celdeling wordt het DNA eerst gekopieerd en ontstaan er tijdelijk 92 chromosomen
  • De 92 chromosomen woren verdeeld over 2 cellen

Slide 5 - Slide

Ontstaan geslachtcellen
  • Bij geslachtcellen worden cellen gevormd met 23 chromosomen
  • De 23 chromosomenparen worden opgesplitst 
  • Van ieder paar komt 1 chromosoom terecht in de geslachtcel

Slide 6 - Slide

Bevruchting
  • Bij bevruchting smelten de geslachtcellen samen
  • Een bevruchte eicel heeft dus gewoon weer 46 chromosomen
  • Na de bevruchting treedt er gewoon weer normale celdeling op

Slide 7 - Slide

Jongen of meisje?
  • Het 23e chromosoom bepaald je geslacht, dit kan een X of een Y zijn
  • Een eicel heeft altijd een X (vrouwen hebben namelijk XX)
  • Een zaadcel kan of een X meekrijgen of een Y (mannen hebben XY)

Slide 8 - Slide

Sleep de getallen naar de juiste plek
23
23
23
23
46
46
46
46
46
46

Slide 9 - Drag question

Huiswerk
  • Maak opdracht 4 t/m 12 van paragraaf 2

Slide 10 - Slide

0

Slide 11 - Video