psychologie oefentoets H1-5

Oefentoets psychologie
H1 t/m 5
1 / 20
next
Slide 1: Slide
psychologieMBOStudiejaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Oefentoets psychologie
H1 t/m 5

Slide 1 - Slide

Hoe wordt het inpassen van nieuwe informatie in een bestaand geheugenschema genoemd (Piaget)?
A
Accommodatie
B
Assimilatie
C
Acceptatie
D
Aspiratie

Slide 2 - Quiz

Hoe wordt het inpassen van nieuwe informatie in een bestaand geheugenschema genoemd (Piaget)?
A
Accommodatie
B
Assimilatie
C
Acceptatie
D
Aspiratie

Slide 3 - Quiz

De cognitieve psychologie heeft de ontwikkeling van de mens opgedeeld in een aantal stadia.
Bij welk stadia horen onderstaande kenmerken:

‘Egocentrisch, Magisch denken, Animistisch denken en denken is Waarneming gebonden’.
A
Sensomotorische fase
B
Pre Operationele fase
C
Concreet operationele fase
D
Formeel operationele fase

Slide 4 - Quiz

Welke truc zet het Ich in zodat het kan omgaan met spanningen en conflicten?
A
Es
B
Reflectie
C
Afweermechanismen
D
Driften

Slide 5 - Quiz

In welke fase vindt de afsplitsing van het Ich plaats
(ontstaat het ich)?
A
Genitale fase
B
Latente fase
C
Anale fase
D
Orale fase

Slide 6 - Quiz

Lees onderstaande situatie en kies het juiste antwoord:

Jonne (32 jaar) is twee weken geleden haar vader verloren. Jonne had een goede band met haar vader en is intens verdrietig. ’s Avonds kan Jonne niet goed in slaap komen en overdag kan zij zich slecht concentreren. Ondanks dit alles vindt Jonne dat het leven doorgaat en dat ze alles moet kunnen zoals voorheen, dat wil zeggen: ‘werken, voor haar zoon zorgen, sociale contacten onderhouden etc.’. Jonne voelt zich dus van binnen ellendig en verdrietig. Als andere mensen vragen hoe het met haar gaat, geeft ze aan dat het prima gaat. Als je kijkt hoe zij haar leven heeft opgepakt, lijkt het ook echt alsof het prima met Jonne gaat.
A
Gezond intern dialoog
B
Ongezond intern dialoog
C
Gezond extern dialoog
D
Ongezond extern dialoog

Slide 7 - Quiz

De inhoud van een geheugenschema verschilt op grond van individuele ervaringen en op grond van culturele normen en waarden.
Is dit juist of onjuist?
A
juist
B
onjuist

Slide 8 - Quiz

Een kind leert dat wanneer een object niet meer ziet, het nog wel bestaat.
Hoe noemen we dit?

Slide 9 - Open question

Bij wat hoort: 'de drift, lustprincipe, primaire behoeften en onmiddellijke bevrediging?
A
Het ich
B
Het überich
C
Het kind ego
D
Het es

Slide 10 - Quiz

Binnen de humanistische psychologie is het uitgangspunt voor hulpverlening de zelfverantwoordelijkheid van de mens.
Is dit juist of onjuist?
A
juist
B
onjuist

Slide 11 - Quiz

Bij welk afweermechanisme til je, je driften op een hoger plan?

Je zet de 'zwakte' dus in om tot een hoger level te komen.
A
Reactieformatie
B
Projectie
C
Sublimatie
D
Rationalisatie

Slide 12 - Quiz

Hoe heet de theorie van Pavlov
A
Operante conditionering
B
Klassieke conditionering
C
stimulus conditionering
D
responsive conditionering

Slide 13 - Quiz

De cognitieve psychologie heeft de ontwikkeling van de mens opgedeeld in een aantal stadia.

Welk kenmerk hoort bij de formeel operationele fase?
A
Abstract denken
B
Denken is waarnemingsgebonden
C
Begrijpen via zintuigen
D
Magisch denken

Slide 14 - Quiz

Klaas heeft moeite met de scheiding van zijn ouders, sinds zijn vader ergens anders woont, plast hij weer in bed.

Over welk afweermechanisme hebben we het hier?
A
Verdringing
B
Rationalisatie
C
Ontkenning
D
Regressie

Slide 15 - Quiz

Pim zit in de klas en ziet iemand met een broodje langs lopen.
Hij krijgt opeens zin in eten en pakt ook een boterham uit zijn tas.

In deze situatie is het pakken van de boterham uit de tas, de stimuli.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 16 - Quiz

Rogers formuleerde voor de hulpverlening drie grondhoudingen.

Bij welk antwoord staan de juiste drie grondhoudingen?
A
Echtheid, tolerantie en empathie
B
Echtheid, empathie en affectie
C
Echtheid, tolerantie en affectie
D
Echtheid, onvoorwaardelijke positieve gezindheid en empathie.

Slide 17 - Quiz

Lees onderstaande stellingen en geef daarna het goede antwoord.

Stelling 1: De orale fase is van 0 tot 1,5 jaar
Stelling 2: De latente fase is van 3 tot 6 jaar
Stelling 3: De anale fase is van 1,5 tot 3 jaar
A
Alle drie de stellingen zijn juist
B
Stelling 1 en 3 zijn juist
C
Stelling 1 en 2 zijn juist

Slide 18 - Quiz

Lees onderstaande stellingen en geef daarna het goede antwoord

Stelling 1: Freud (Psycho Analyse) zegt: ‘Een klein deel van onze psyche kennen we goed, dat is het onderbewustzijn’.

Stelling 2: Rogers (Humanisme) zegt: ‘Als een persoon in de problemen is gekomen dan gaat men er vanuit dat de processen met betrekking tot denken, voelen en handelen zijn vastgelopen.

A
Stellingen 1 en 2 zijn beiden juist
B
Stelling 1 is onjuist, stelling 2 is juist
C
Stelling 1 is juist, stelling 2 is onjuist
D
Stellingen 1 en 2 zijn beiden onjuist

Slide 19 - Quiz

Van welk begrip is er sprake in onderstaande situatie:

‘Baby Imke speelt samen met haar moeder samen met de blokken. De moeder van Imke legt alle blokken onder het kleed, dit ziet Imke. Zodra alle blokken uit het gezichtsveld zijn, gaat Imke op zoek naar de blokken’.
A
Animistisch denken
B
Magisch denken
C
Objectconstantie
D
Logisch redeneren

Slide 20 - Quiz