This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
What are these people doing?
Slide 1 - Slide
"We are playing outside" Wat kunnen we zeggen over deze zin?
Slide 2 - Mind map
Present Continuous
Things that are happening right now
onvoltooid tegenwoordige tijd
Slide 3 - Slide
Wat kan je na deze les
Slide 4 - Slide
Belangrijk: "to be"
"to be" = zijn
Ik ben = I am
Leer deze lijst uit je hoofd!
Slide 5 - Slide
How do we create it?
"I am playing on my computer right now"
Wat zien we?
een vorm van "to be"
Een stam + ing
"play + ing"
Slide 6 - Slide
Negatief maken van "to be"
Slide 7 - Slide
Ik kan de vormen van "to be" al toepassen
Totaal niet
een klein beetje
best veel
alles
Slide 8 - Poll
Fill in the correct form of "to be" 1. We ________ students. 2. You ________ my best friend. 3. The cat ________ friendly. 4. ________ it a cold day today?
Slide 9 - Open question
What do we do with a verb(werkwoord)?
Eindigend op een “-e”
-e wordt –ing
“give” wordt “giving”
Eindigend op een “-c”
“-c” komt een “-king” achter
“panic” wordt “panicking”
Kort woord met zachte klinker komen dubbele medeklinkers
“run” wordt “running”
Slide 10 - Slide
Which sentence correctly uses the present continuous tense?