Spelling paragraaf 8 Aan elkaar of los

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 4

Paragraaf 8 - Aan elkaar of los schrijven

Leerdoel

Je leert over woorden aan elkaar of los schrijven. 

aan elkaar of los schrijven

In de Nederlandse taal schrijven we 2 of meer woorden aan elkaar als die één begrip vormen. 

Als je hier niet bij stilstaat, kunnen er rare woordspelingen ontstaan. Kijk maar eens mee!

Rotwerk op dit moment? 

Moeten we stoppen met contact hebben?

Gaan de dames hout hakken?

Wablief? wtf? Op de non?

Zijn de werkzaamheden eindelijk weg? Fijn!!!!

Lange zwemmer?

Zijn de glazen rood? 

Ook in andere talen kan dit voorkomen!

Kijk naar eens mee!

(een Engels voorbeeld)

duidelijk?

Volgens mij hoeven we niets meer uit te leggen!

Toch volgen hier nog even de regels op een rij. 

Regels aan elkaar of los (blz. 195)

Samengestelde zelfstandig naamwoorden:

Deze schrijven we aan elkaar. 

Vb. kassabon, schoonmaakdoekjes, langeafstandsloper. 

Regels aan elkaar of los (blz. 195)

Werkwoorden die beginnen met een voorzetsel:

Dit zijn scheidbare werkwoorden en kun je los schrijven. 

Vb. Ik heb mijn kamer opgeruimd. 

Vb. Ik ga mijn kamer opruimen. 

Vb. Ik ruim mijn kamer op. 

Regels aan elkaar of los (blz. 195)

Getallen tot en met het woord duizend:

Deze schrijven we aan elkaar 

Vb. tweeduizend, tweeëndertigduizend, achtenveertighonderd,

Vb. vierduizend achthonderd 

Regels aan elkaar of los (blz. 195)

Voorzetsels met woorden als er- daar- hier- waar-

Deze schrijven we aan elkaar 

Vb. hiermee, ermee, daarmee, waarmee, erdoor, hierdoor, erdoor, daardoor, waardoor

Regels aan elkaar of los (blz. 195)

Twee voorzetsels die achter elkaar staan

Deze schrijven we aan elkaar 

Vb. achteruit, bovenop, onderaan, achterin, tussendoor

Regels aan elkaar of los (blz. 195+197)

Samengestelde aardrijkskundige namen:

Deze schrijven we aan elkaar met een koppelteken ( - ). 

Vb. Zuid-Holland, Noord-Groningen, Zuid-Afrikaans 

Let op

Een bijvoeglijk naamwoord schrijf je natuurlijk nooit aan het zelfstandig naamwoord.

Kijk dus goed wanneer een woord bijvoeglijk in zijn betekenis is. 

Vind je dit nog lastig?

Kijk op blz. 200, achterin je lesboek. 

Daar lees je de regels voor 'aan elkaar of los' terug. 

Aan elkaar of los?

1. Zuid-Hollander
2. ZuidHollander
3. Zuid Hollander

Aan elkaar of los?

1. bruinebonensoep
2. bruine bonensoep
3. bruine bonen soep

Aan elkaar of los?

1. Babybed
2. Baby bed

Aan elkaar of los?

1. On line
2. Online

Aan elkaar of los?

1. lange termijn planning
2. langetermijnplanning
3. lange termijnplanning
4. langetermijn planning

Aan elkaar of los?

1. adembenemende voorstelling
2. adembenemendevoorsteling
3. adem benemende voorstelling
4. adem benemendevoorstelling

Aan elkaar of los?

1. bananen schil
2. bananenschil

Aan elkaar of los?

1. driekamer appartement
2. driekamerappartement
3. drie-kamer-appartement
4. drie kamer appartement

Aan elkaar of los?

1. Operatiekamer
2. Operatie kamer
3. Operatie-kamer

Aan elkaar of los?

1. daar boven
2. daarboven

Aan elkaar of los?

1. Politie auto
2. Politieauto

Aan elkaar of los?
Wat is juist?

1. tegenkomen
2. tegen komen
3. daarachter
4. daar achter

Aan elkaar of los?

1. Liefdesscène
2. Liefdes scène

Aan elkaar of los?

1. Vijf sterren hotel
2. Vijfsterren hotel
3. Vijf sterrenhotel
4. Vijfsterrenhotel

Aan elkaar of los?

1. Rodewijn
2. Rode wijn

Aan elkaar of los?

1. minimum inkomen
2. minimuminkomen

Aan elkaar of los?

1. Coronavirus
2. Corona virus

Aan elkaar of los?

Ik heb het verslag ...

1. afgemaakt
2. af gemaakt

Aan elkaar of los?

1. Soepautomaat
2. soep automaat

aan elkaar of los?

1. daar om heen
2. daaromheen
3. daarom heen
4. daar omheen

Aan elkaar of los?

1. trein en bus verkeer
2. treinenbusverkeer
3. trein- en bus verkeer
4. trein- en busverkeer

Aan elkaar of los?

1. zevenhonderddertien
2. zeven honderd dertien
3. zevenhonderd dertien
4. zeven honderddertien

Aan elkaar of los?

1. zeven honderd dertien duizend
2. zevenhonderd dertienduizend
3. zevenhonderd der tien duizend
4. zevenhonderd dertien duizend

Aan elkaar of los?

1. Maximumsnelheid
2. Maximum snelheid

Aan elkaar of los?

Bah, wat is dit ....!

1. huis vuil
2. huisvuil

Aan elkaar of los?

1. speur hond
2. speurhond

Aan elkaar of los?

langeafstandsloper

1. Los: lange afstands loper
2. Los: lange afstandsloper
3. Los: langeafstands loper
4. Aan elkaar: langeafstandsloper

Maken

Stencil

Paragraaf 8

Opdracht 1-2-3-4

Leren voor het tentamen

- Je kan bepalen of je woorden los of aan elkaar moet schrijven.

- Je gebruikt hiervoor de regels voor 'aan elkaar of los'.

(zie ook blz. 200 in het lesboek)

Einde les