Circulaire economie

Bedrijfseconomie 4 havo/vwo
Lesbrief Circulaire economie
1 / 16
next
Slide 1: Slide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 16 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Bedrijfseconomie 4 havo/vwo
Lesbrief Circulaire economie

Slide 1 - Slide

Hoe gaan we werken?
- uitleg + zelfstandig werken in de lesbrief
- werken aan de PO

De lesbrief Circulaire Economie krijg je op school.
Groep A en B hebben deze week fysiek les, groep C kan woensdag de lesbrief uit mijn kantoor halen.

Slide 2 - Slide

Circulaire economie H1
Onderscheid tussen traditionele economie en circulaire economie.

Traditioneel:  take - make- use - waste
Circulair: take - make - use - remake - reuse

Het gaat bij circulaire economie om het maximaliseren van herbruikbaarheid van grondstoffen en goederen en het minimaliseren van waardevernietiging.

Slide 3 - Slide

Circulaire economie H1
Een andere term uit H1 is maatschappelijk verantwoord ondernemen. Dit gebeurt wanneer bedrijven in hun productie rekening houden met:
  • people (welzijn van mensen binnen en buiten het bedrijf)
  • planet (beperken van verspilling en uitstoot)
  • profit (winst)

Maatschappelijk verantwoord ondernemen gaat over hoe je deze P's zo goed mogelijk combineert.

Slide 4 - Slide

Circulaire economie H1
Circulaire economie gaat verder dan MVO. Als je werkt volgens het principe van circulaire economie, dan ontwerp je een product zo dat het makkelijk te repareren is of goed te herbruiken als een ander goed.

Slide 5 - Slide

Circulaire economie H2
Een groot probleem is, als een goed is verkocht, om het weer terug te krijgen bij de producent (zodat er iets nieuws van gemaakt kan worden). Een goed wordt verhandeld en is al gauw niet meer zichtbaar voor de producent.

Een oplossing is het product-dienstmodel. Het product wordt dan niet het eigendom van de klant, maar de klant kan gebruik maken van het product (hij koopt in feite een dienst).

Slide 6 - Slide

Circulaire economie H2
Voorbeelden:
  • je koopt geen TV, maar neemt de dienst TV-kijken af.
  • je koopt geen auto, maar neemt de dienst mobiliteit af

Doel is om er voor te zorgen dat de fabrikant zijn producten een lange levensduur geeft en dat het product na afloop weer door de fabrikant kan worden hergebruikt.

Slide 7 - Slide

Circulaire economie
Met welke problemen krijgt een bedrijf te maken?
  1. Voorfinanciering --> het product wordt niet gekocht door de klant. Dat betekent dat het product in bezit blijft van de fabrikant en dus over een langere tijd moet worden terugverdiend. Er is dus veel geld nodig!
  2. Kosten tijdens de levensduur (onderhoudskosten, onderzoek naar nieuwe producten)
  3. Huisvesting en distributie --> is er nog wel een winkel nodig? Zul je een ander type productielocatie nodig hebben?

Slide 8 - Slide

Circulaire economie H2
Gevolgen voor eindgebruikers:
  1. Niet meer een eenmalige aanschaf, maar een huur- of leaseconstructie (een betaling per periode). Vraag: is dat voordelig of nadelig?
  2. Van korte-termijndenken naar lange-termijn denken --> het besef dat we anders met grondstoffen en milieu moeten omgaan (wat mag mij dat kosten?)

Slide 9 - Slide

Circulaire economie H2
Welke rol kan de overheid spelen in de overgang naar een circulaire economie?
- Belasting op bezit verhogen
- Subsidies geven voor milieuvriendelijke alternatieven
- Belasting op verbruik van grondstoffen verhogen (om zo zuinigheid te bevorderen)

Slide 10 - Slide

Circulaire economie H3
In H2 hebben we het product-dienstmodel besproken. Eigenlijk gaat het daarbij om het feit dat je niet een product, maar een dienst verkoopt.
- De consument krijgt geen product in eigendom;
- De consument neemt een dienst af (het product krijgen ze dan in "bruikleen").

Slide 11 - Slide

Circulaire economie H3
In H3 wordt het circulaire inputmodel besproken. 

Input: grondstoffen die gebruikt worden.

Circulaire input verwijst dus naar grondstoffen die telkens opnieuw gebruikt kunnen worden.

Slide 12 - Slide

Circulaire economie
Het circulaire inputmodel gaat uit van twee principes:

- hernieuwbare grondstoffen (het ieder jaar opnieuw oogsten van grondstoffen, hoe doe je dat zo milieuvriendelijk mogelijk)

- de waarde van afval (recycling en upcycling)

Slide 13 - Slide

Circulaire economie H4
In hoofdstuk 4 gaat het over het levensduurmodel. In dit model wordt gestreefd naar verlenging van de levensduur van een product.

Slide 14 - Slide

Circulaire economie H4
Er bestaan drie mogelijkheden binnen het levensduurmodel:

1. Herfabricage (het makkelijk uit elkaar kunnen halen en opnieuw kunnen gebruiken van grondstoffen)
2. Levensduurverlenging (het verlengen van de levensduur van een product, maar ook van de afzonderlijke grondstoffen)
3. Refurbishing (producten voorzien van gereviseerde onderdelen en vervolgens voor een lagere prijs verkopen --> telefoons)

Slide 15 - Slide

En nu?
- Doorwerken lesbrief Marktverovering
- Doorwerken lesbrief Circulaire economie (uiterlijk woensdag heeft iedereen deze in bezit)
- Bezig met de praktische opdracht.

Slide 16 - Slide