,
What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
WRE 2AHA - Grammatica WS - Voegwoord
Nederlands
Welkom 2AHA!
Cursus 5 - Grammatica
1 / 29
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
This lesson contains
29 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Nederlands
Welkom 2AHA!
Cursus 5 - Grammatica
Slide 1 - Slide
Planning
Uitleg werkwoordspelling
Zelfstandig met de oefeningen aan de slag
P L A N N I N G
Cursus 5 - Grammatica
1. Lesdoel
2. Herhalingsvragen
3. Theorie: voegwoord
4. Klassikaal oefenen
5. Zelfstandige opdracht
6. Lesdoel checken + afsluiten
Slide 2 - Slide
Je weet het verschil in functie tussen nevenschikkende en onderschikkende voegwoorden.
Lesdoelen
Slide 3 - Slide
Er volgen nu wat herhalingsvragen
Slide 4 - Slide
In *sommige* restaurants eet de jarige gratis.
A
bepaald hoofdtelwoord
B
onbepaald hoofdtelwoord
C
bepaald rangtelwoord
D
onbepaald rangtelwoord
Slide 5 - Quiz
Kun je tijdens een file het best op de *middelste* rijbaan rijden?
A
bepaald hoofdtelwoord
B
onbepaald hoofdtelwoord
C
bepaald rangtelwoord
D
onbepaald rangtelwoord
Slide 6 - Quiz
*Eén* van de beroemdste gebouwen ter wereld is het Colosseum in Rome.
A
bepaald hoofdtelwoord
B
onbepaald hoofdtelwoord
C
bepaald rangtelwoord
D
onbepaald rangtelwoord
Slide 7 - Quiz
Op zijn *zeventiende* maakte Matthijs de Ligt zijn debuut in het Nederlands elftal.
A
bepaald hoofdtelwoord
B
onbepaald hoofdtelwoord
C
bepaald rangtelwoord
D
onbepaald rangtelwoord
Slide 8 - Quiz
Deze pop-up winkel verkoopt meer dan *vijftig* smaken kruidnoten.
A
bepaald hoofdtelwoord
B
onbepaald hoofdtelwoord
C
bepaald rangtelwoord
D
onbepaald rangtelwoord
Slide 9 - Quiz
De gevels in de winkelstraat zijn versierd met *tig* gekleurde kerstlampjes.
A
bepaald hoofdtelwoord
B
onbepaald hoofdtelwoord
C
bepaald rangtelwoord
D
onbepaald rangtelwoord
Slide 10 - Quiz
Sleep de woordsoorten naar de juiste voorbeelden.
op, na, voor, gedurende
opbergen, zijn, keek, gelopen
de, het, een
vijf, weinig, tiende, laatste
prachtig, Nederlandse, groot
Utrecht, meisje, geld, kapper
lidwoord (lw)
zelfstandig naamwoord (zn)
bijvoeglijk naamwoord (bn)
werkwoord (ww)
voorzetsel (vz)
telwoord (tw) (hoofd- en rang-)
Slide 11 - Drag question
§10: Voegwoord
blz. 224-225
Slide 12 - Slide
Uitlegfilmpje!
Slide 13 - Slide
Voegwoord
Een
voegwoord
verbindt twee woorden, woordgroepen of zinnen met elkaar.
Twee woorden
: aardrijkskunde
of
geschiedenis.
Twee woordgroepen
: een nieuwe tentoonstelling
en
een lezing van Freek Vonk.
Twee zinnen
:
– {Jongeren kijken vrijwel geen televisie},
maar
{ze kijken wel filmpjes op TikTok}.
– {(
Voordat
Sarah naar Spanje emigreerde), heeft ze Spaans geleerd}.
Slide 14 - Slide
Voegwoorden
Een
nevenschikkend voegwoord
(ns.vgw) verbindt meestal twee woorden, twee woordgroepen of
twee hoofdzinnen
:
– {hoofdzin Een tompouce is lekker},
maar
{hoofdzin dit gebakje is lastig om te eten}.
Er zijn vijf nevenschikkende voegwoorden:
dus, en, maar, of en want.
nevenschikkend
Slide 15 - Slide
Voegwoorden
Een
nevenschikkend voegwoord
(ns.vgw) verbindt meestal twee woorden, twee woordgroepen of
twee hoofdzinnen
:
– {hoofdzin Een tompouce is lekker},
maar
{hoofdzin dit gebakje is lastig om te eten}.
Er zijn vijf nevenschikkende voegwoorden:
dus, en, maar, of en want.
nevenschikkend
Slide 16 - Slide
Voegwoorden
Een
onderschikkend voegwoord
(os.vgw) verbindt meestal
een bijzin met een hoofdzin
.
– {hoofdzin Het treinverkeer naar Groningen is vrijdag ontregeld, (bijzin
nadat
onder het spoor bij Taarlo een bevergang werd ontdekt)}.
Onderschikkende voegwoorden zijn onder meer:
aangezien, als, dan, dat, doordat, hoewel, mits, nadat, of, omdat, opdat, tenzij, terwijl, toen, voordat, zodat en zodra.
onderschikkend
Slide 17 - Slide
Wat is een onderschikking?
A
Hoofdzin + hoofdzin
B
Hoofdzin + bijzin
C
Bijzin + hoofdzin
D
Bijzin + bijzin
Slide 18 - Quiz
Wat is het voegwoord?
Ga je mee voetballen of ga je liever televisie kijken?
A
je
B
liever
C
of
D
televisie
Slide 19 - Quiz
Ik word later piloot *of* astronaut.
A
twee woorden
B
twee woordgroepen
C
twee zinnen
Slide 20 - Quiz
*Als* je een rijpe banaan naast een kiwi legt, zal de kiwi sneller rijpen.
A
twee woorden
B
twee woordgroepen
C
twee zinnen
Slide 21 - Quiz
Boa’s zijn niet giftig, *maar* ze kunnen wel gemeen bijten.
A
twee woorden
B
twee woordgroepen
C
twee zinnen
Slide 22 - Quiz
De dochter van Hans *en* de zoon van Marja hebben verkering.
A
twee woorden
B
twee woordgroepen
C
twee zinnen
Slide 23 - Quiz
Komende nacht heb je grote kans om vallende sterren te zien, *want* meteorenzwerm Lyriden passeert de aarde.
A
nevenschikkend voegwoord
B
onderschikkend voegwoord
Slide 24 - Quiz
*Doordat* stukjes rots en ijs door de ruimte zweven, naar beneden vallen en verbranden in onze dampkring, zie je een lichtstreepje.
A
nevenschikkend voegwoord
B
onderschikkend voegwoord
Slide 25 - Quiz
De omstandigheden om te kijken lijken ideaal, *omdat* het geen volle maan is.
A
nevenschikkend voegwoord
B
onderschikkend voegwoord
Slide 26 - Quiz
Om vallende sterren te spotten kun je het best naar een open plek gaan, *zodat* bomen of gebouwen het zicht niet belemmeren.
A
nevenschikkend voegwoord
B
onderschikkend voegwoord
Slide 27 - Quiz
Doe een wens *voordat* de vallende ster is verdwenen.
A
nevenschikkend voegwoord
B
onderschikkend voegwoord
Slide 28 - Quiz
Aan het werk
Huiswerk voor de volgende les
Klaar?
Vooruitwerken
Wat?
Cursus 5, §10: Voegwoord.
Havo
: opdracht 1, 2 en 5
Vwo
: opdracht 1, 3 en 5
Je kunt de opdrachten maken in de online methode.
Werk alvast verder
aan Cursus 5,
§12: Zelfstandig, koppel- en hulpwerkwoord in samengestelde zinnen.
Lees het
groene stukje
theorie goed door voordat je aan de opdrachten begint!
Je mag ook
extra oefenen
in de online trainer.
Slide 29 - Slide
More lessons like this
Cursus 5 woordsoorten- § 10 voegwoord
September 2024
- Lesson with
14 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Cursus 5 woordsoorten- § 10 voegwoord
April 2024
- Lesson with
14 slides
Cursus 5 woordsoorten- § 10 voegwoord
March 2024
- Lesson with
12 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Cursus 5 woordsoorten- § 10 voegwoord
March 2024
- Lesson with
14 slides
vwo2- C.5-§10- voegwoord
8 days ago
- Lesson with
12 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
BSR 15/5 2ha Grammatica WS tel- en voegwoord
May 2024
- Lesson with
30 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, t
Leerjaar 2
Les 17 - nevenschikking/ onderschikking
November 2021
- Lesson with
22 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
2h - les 7 Grammatica Voegwoord - Nieuwsbegrip
April 2022
- Lesson with
14 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2