3V Inkomensverdeling 2.1 deel 1

Economie 3H
H2: De verdeling van het inkomen
2.1 deel 1
Docent: F. Ipekçi
1 / 14
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Economie 3H
H2: De verdeling van het inkomen
2.1 deel 1
Docent: F. Ipekçi

Slide 1 - Slide

Leerdoelen van deze les
  • Onderscheid maken tussen primaire inkomens en overdrachtsinkomens en voorbeelden van beiden noemen
  • Je weet wat de begrippen nationaal inkomen en bruto binnenlands product (bbp) inhouden.
  • Rekenen met grote getallen

Slide 2 - Slide

Programma
  1. Leerdoelen bespreken
  2. Uitleg
  3. Quizvragen
  4. Aan de slag
  5. Vragen?
  6. Terugkoppeling leerdoelen
  7. Afronding

Slide 3 - Slide

Heb je een bijbaantje? Zo ja, wat voor werk doe je dan?

Slide 4 - Mind map

Hoe kom je aan geld?
Als je werkt, ontvang je loon als beloning voor het verrichten voor arbeid. Je ontvangt primair inkomen.

Als je geen prestatie levert, ontvang je een overdrachtsinkomen.



Slide 5 - Slide

Hoe worden de overdrachtsinkomens dan betaalt?
Mensen met een primair inkomen (werkenden)
                                      Sociale premies

Sociale-verzekeringsinstellingen
                                        1.  Uitkeringen (overdrachtsinkomen)
                                        2. Toeslagen (overdrachtsinkomen
  • Niet werkenden ontvangen uitkeringen en toeslagen.
  • Mensen met een laag primair inkomen ontvangen toeslagen.


Slide 6 - Slide

Opdracht 2.3 a. en b.

Slide 7 - Slide

Nationaal inkomen = bruto binnenlands product (bbp)
Nationaal inkomen = het totaal van alle primaire inkomens 

Bruto binnenlands product = het totaal van alle geproduceerde goederen en geleverde diensten.

Beloning van arbeid is loon, nationaal inkomen = bbp
                                                           (totaal loon                = totale arbeid)

Slide 8 - Slide

Bbp per hoofd van de bevoling
Nationaal inkomen = Bruto binnenlands product (bbp)

Nationaal inkomen/bbp = €812 miljard. (€ 812.000.000.000)
Aantal inwoners = 17 miljoen (17.000.000

Het bbp per hoofd is dan                                        € 
Dit kan makkelijker!


17.000.000812.000.000.000=47.764,71

Slide 9 - Slide

Geef twee voorbeelden van overdrachtsinkomens.

Slide 10 - Open question

Aan de slag
2.1 t/m 2.3 (tevens huiswerk)
Én de tekst lezen op pagina 22 en 23

Eerste vijf minuten in volledige stilte, daarna mogen jullie in tweetallen overleggen.

Klaar? Ga verder met opgave 2.4.
timer
5:00

Slide 11 - Slide

Terugkoppeling leerdoelen
  • Onderscheid maken tussen primaire inkomens en overdrachtsinkomens en voorbeelden van beiden noemen
  • Je weet wat de begrippen nationaal inkomen en bruto binnenlands product (bbp) inhouden.
  • Rekenen met grote getallen

Slide 12 - Slide

Je werkt als vakkenvuller bij de Albert Heijn. Je ontvangt daar loon voor. Omdat je loon niet voldoende is om je huur te betalen, ontvang je huurtoeslag. Welke van de twee inkomsten is een overdrachtsinkomen?
A
Loon
B
Huurtoeslag

Slide 13 - Quiz

Afronding
Huiswerk: 
  • Maken 2.1 t/m 2.3
  • Lezen p. 22 en 23
  • Vergeet niet: 3 x niet ingeleverd = straf!

Voordat je vertrekt:
Tafel recht, stoel aanschuiven én geen troep onder je tafel!

Slide 14 - Slide