Herhaling 2.1 & 2.2

• Economie
• Middelbare school
• vmbo k, t
• Leerjaar 2

	Vak: Economie Hoofdstuk: herhaling 2.1 & 2.2
1.	Lesopening
2.	Lesdoel & Leergebiedoverstijgende doelen
3.	Mini-check & arrangementen
4.	Instructie
5.	Begeleid inoefenen
6.	Zelfstandig werken
7.	Evaluatie

1. Lesopening

Pak je boek van economie en je schrift van economie. 

Laat je boek nog even dicht op tafel liggen. 

Huiswerk controle: 

2.4 opdracht 50 t/m 56

2. Lesdoelen & Leergebiedoverstijgende doelen

Aan het einde van de les: 

- heb je de lesstof van paragraaf 2.1 en 2.2 herhaalt.

Leergebiedoverstijgende doelen:

Plannen en organiseren

- Je schrijft zelfstandig huiswerk en leerwerk op in jouw agenda. 

- Je plant leermomenten in voor een toets in jouw agenda. 

3. Mini-check & arrangementen

Verdiept arrangement (8 of hoger): Niemand

Iedereen doet mee met de mini-check/herhaling.

Giraal geld is

1. geld op een bankrekening
2. geld op je pinpas
3. geld op een spaarrekening

Wat is chartaal geld?

1. 
2. 

Je saldo is €1200,-. Er wordt €1800,- afgeschreven. Wat is je nieuwe saldo?

Oud saldo: € 15,82
Ontvangen: € 6,18
Betaald: € 25,00
Wat is je nieuwe saldo?

Directe ruil is:

1. geld tegen een product ruilen
2. een product tegen geld ruilen
3. geld tegen geld ruilen
4. een product tegen een product ruilen

Bekijk de onderstaande omschrijvingen.

Welke begrippen horen hierbij? Sleep het begrip naar de juiste omschrijving. 

Tastbaar geld in de vorm van munten en bankbiljetten.
Geld op je bankrekening.
Het bedrag dat op je bankrekening staat.
Betalen via het internet, met je bankpas of telefoon

Chartaal

Elektronisch betalen

Giraal

Saldo

Wat zijn de drie spaardoelen?

Als je bij de bank spaart krijg je rente. Wat is rente?

1. Salaris als je bij de bank werkt
2. Een beloning van de bank voor het uitlenen van jouw geld
3. Een schuld die je aan de bank hebt
4. Het geld wat je op je spaarrekening stort

Je hebt een spaarrekening met € 240. Je krijgt 1,5% rente per jaar.
Bereken hoeveel rente je krijgt

Wat is GEEN geldfunctie

1. Spaarmiddel
2. Ruilmiddel
3. Uitgeefmiddel
4. Rekenmiddel

Wie maakt wat? 

Had je alle vragen fout? Dan kijken we samen naar twee filmpjes die horen bij paragraaf 2.1 en 2.2. 

De rest gaat zelfstandig aan de slag met de herhalingsopdrachten 1 t/m 13 op blz. 60. 

apps.noordhoff.nl

5. Begeleid inoefenen

Vind je het nog lastig of had je alle vragen van de mini-check fout? Dan maken we samen opdracht 2.

De rest gaat zelfstandig aan de slag met de herhalingsopdrachten 1 t/m 13 op blz. 60

6. Zelfstandig werken

Je maakt zelfstandig de herhalingsopdrachten 1 t/m 13 op blz. 60.

Ben je klaar?

Dan kijk je de opdrachten na en verbeter je.

Daarna maak je de rekenopdrachten, ga je leren of lezen in het boek voor je boekverslag. 

7. Evaluatie

Hoe ging de les?

Zijn er nog opdrachten waar je moeite mee hebt?

Evaluatie lesdoelen: 

- heb je de lesstof van paragraaf 2.1 en 2.2 herhaalt?

Huiswerk en toetsen

Huiswerk: 

Woensdag 7 december

Herhalingsopdrachten 1 t/m 13

Toetsen: