Voeding en vertering oefenen voor de toets

Voeding
Vertering
1 / 36
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Voeding
Vertering

Slide 1 - Slide

Herhaling voor SO voeding en vertering

Voeding en vertering BS 1, 2, 3

Slide 2 - Slide

Welke voedingsstof is belangrijk voor de opbouw en reparatie van spieren?
A
Eiwitten
B
Vetten
C
Koolhydraten
D
Water

Slide 3 - Quiz

Welke voedingsstof geeft energie aan ons lichaam?
A
Mineralen
B
Vitamines
C
Koolhydraten
D
Eiwitten

Slide 4 - Quiz

Wat is de functie van vetten?
A
Transport van zuurstof in het bloed
B
Regulering van het metabolisme
C
Aanmaak van enzymen
D
Isolatie en energie leveren aan het lichaam

Slide 5 - Quiz

Wat is de functie van de dikke darm?
A
Vertering van voedsel
B
Productie van hormonen
C
Opname van water uit onverteerbare resten
D
Regulering van bloedsuikerspiegel

Slide 6 - Quiz

Wat is de functie van de dunne darm?
A
Regulering van bloedsuikerspiegel
B
Vertering van eiwitten, vetten en koolhydraten
C
Productie van hormonen
D
Vertering van eiwitten en koolhydraten en opname van voeding

Slide 7 - Quiz

Wat is de functie van de lever?
A
Vertering van voedsel
B
Opname van voedingsstoffen
C
Regulering van bloedsuikerspiegel
D
Productie van gal

Slide 8 - Quiz

Wat is de functie van de alvleesklier?
A
Productie van gal
B
Afgifte van enzymen voor vertering van voedingsstoffen
C
Regulering van bloedsuikerspiegel
D
Opname van voedingsstoffen

Slide 9 - Quiz

Wat is de belangrijkste functie van de maag?
A
Productie van hormonen
B
Opslag van voedsel
C
Opname van voedingsstoffen
D
Vertering van eiwitten

Slide 10 - Quiz

2
3
5
6
7
8
9
10
11
alvleesklier
slokdarm
dunne darm
lever
maag
Blinde darm
Galblaas
12-vingerige darm
Dikke darm

Slide 11 - Drag question

Wat kan leiden tot een verstoring van de darmperistaltiek?
A
Te veel water drinken.
B
Te veel vezels in de voeding.
C
Een tekort aan vezels in de voeding.
D
Te weinig lichaamsbeweging.

Slide 12 - Quiz

Wat is de functie van darmperistaltiek?
A
Het reguleren van de pH in de darm.
B
Het produceren van spijsverteringsenzymen.
C
Het voortstuwen van voedsel door het spijsverteringskanaal.
D
Het opnemen van water uit de darminhoud.

Slide 13 - Quiz

Wat is de definitie van darmperistaltiek?
A
Het uitrekken van de darmwand.
B
De samentrekking van de kring- en lengtespieren in de darmwand.
C
De opname van voedingsstoffen in de darm.
D
Het transport van lymfe door de darm.

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Slide

glucose, zetmeel en suiker zijn:
A
koolhydraten
B
vetten
C
mineralen
D
eiwitten

Slide 16 - Quiz

Horen vezels bij de voedingsstoffen?
A
ja, door vezels gaan je darmen goed werken
B
ja, vezels zuiveren je bloed
C
nee, vezels gaan tussen je tanden zitten
D
nee, vezels worden niet opgenomen in je bloed

Slide 17 - Quiz

Welke functie heeft vitamine C?
A
brandstof
B
reservestof
C
beschermende stof
D
bouwstof

Slide 18 - Quiz

Welke voedingsstoffen moeten worden verteerd?
A
Vitaminen, eiwitten, koolhydraten
B
Vetten, koolhydraten, mineralen
C
Eiwitten, vetten, koolhydraten
D
Koolhydraten, vitamine, mineralen

Slide 19 - Quiz

Je wilt weten of ergens zetmeel in zit. Met welk spul doe je dat?
A
Magnesium
B
Rijst
C
Zetmeeloplossing
D
Jodium

Slide 20 - Quiz

In welk vak komen de meeste eiwitten voor?
A
het groene vak
B
het oranje vak
C
het gele vak
D
het roze vak

Slide 21 - Quiz


Wat is het gezondst als je het vaker eet?
A
Gebakken aardappelen
B
Gekookte aardappelen
C
Patat
D
Aardappelen zijn ongezond

Slide 22 - Quiz

Slide 23 - Video

welke verteringsorganen ken je?

Slide 24 - Mind map

Slide 25 - Video

Slokdarm
Lever
Dikke darm
Galblaas
Maag
Alvleesklier
Dunne darm
appendix
anus

Slide 26 - Drag question

Slide 27 - Video

De peristaltische bewegingen
vinden plaats in .......

A
De mond, de dikke darm
B
De darmen, de maag en de slokdarm
C
De maag en de slokdarm
D
De mond en de maag

Slide 28 - Quiz

Glazuur: Beschermt het tandbeen.
1
Tandbeen: Hieruit staat het grootste deel van de kies
10
Ruimte met bloedvaten en zenuwen
2
Tandvlees: Bedekt de kaak
3
Cement: bedekt het tandbeen van de wortel
12
Wortelvlies: Bevestiging van de tand of kies met de kaak.
4
Ruimte met bloedvaten en zenuwen
2
Kaakbeen: Bevestiging van de wortel en vorm van de kaak
11
Herhaling onderdelen en functies

Slide 29 - Slide

Hoe noemen we het deel van de tand/kies dat zichtbaar is?
A
wortel
B
kroon
C
tand
D
kies

Slide 30 - Quiz

Hiermee zit een tand of kies vast in de kaak.
A
Kroon
B
Wortel
C
Tandholte
D
Tandbeen

Slide 31 - Quiz

Hoe heet het buitenste laagje van je tand?
A
Wortel
B
Glazuur
C
Cement
D
Buitenste laagje

Slide 32 - Quiz

wat is de functie van tandglazuur?
A
Het tandbeen beschermen tegen zuren
B
Het vastzetten van de tand in de kaak
C
Het afbijten van voedsel
D
het aantonen van tandplak

Slide 33 - Quiz

Wat is de goede volgorde van je spijsvertering?
A
slokdarm, maag, dikke darm, dunne darm
B
mondholte, slokdarm, dunne darm, maag
C
mondholte, slokdarm, maag, dunne darm
D
dikke darm, dunne darm, mondholte, maag

Slide 34 - Quiz

                                  Wat is de functie?
speeksel
maagsap
gal
darmsap
alvleessap

voedsel smeuig maken,
start vertering van zetmeel

doden bacterien
vertering eiwitten

emulgeert vetten:
grote vetdruppels worden kleine vetdruppels
vertering eiwitten, vetten en koolhydraten
maakt de vertering van koolhydraten en vetten af

Slide 35 - Drag question

Veel succes met leren
Ik zet de Slides als PDF op teams

Slide 36 - Slide